70 Stellingen over onze Vader, de Enige God

Jahweh is de enige God. Buiten Hem is er geen God. Dit is de eerste stelling van zeventig stellingen die u duidelijkheid kunnen geven over de identiteit van God, de Vader  – en Zijn zoon Jezus, de Messias. 

De stellingen gaan over:

Gebruik zo nodig de zoom-functie (control-toets inhouden en tegelijk het muiswieltje van u afdraaien)

In dit stuk wordt wordt de eigennaam van God, de Vader gebruikt: JHWH – hoogstwaarschijnlijk uit te spreken als ‘Jahweh’ (naar Ex. 3:15). En in plaats van het ‘Nieuwe Testament’ wordt gesproken over het ‘Vernieuwde Verbond’ (Lk. 22:20; Jer. 31:31 e.v.).

Het stuk is geschreven door Willem Pluym, initiator van de organisatie achter deze site. Wilt u de stellingen opslaan, printen of delen? Gebruik de knoppen rechtsboven in beeld. Bent u geïnteresseerd in het verspreiden van drukwerk, neem dan contact op!

Stellingen over de Drie-eenheid

1. JHWH is de enige God. Buiten Hem is er geen God. 

Het Bijbels Godsbeeld is heel eenvoudig: JHWH is de enige God. Hij is de Allerhoogste. Buiten Hem is er geen God.

Een misvatting binnen het christendom ontstaat door het Hebreeuwse begrip voor God en ‘goden’, namelijk: elohim. Deze term wordt behalve voor JHWH óók gebruikt voor geschapen wezens die JHWH bekleed heeft met Zijn autoriteit. Gedacht kan worden aan hemelse wezens zoals aartsengelen, maar ook aan: Mozes, rechters in Israël en aan Jezus. Zij worden in de Bijbel af en toe aangeduid met ‘god’ of ‘goden’. Dit betekent niet dat zij JHWH zijn, maar dat zij Hem vertegenwoordigen en door JHWH met Zijn autoriteit bekleed zijn. Engelen, Mozes, rechters en Jezus zijn altijd volledig afhankelijk van JHWH.

Dit eenvoudige Bijbelse Godsbeeld wordt alleen door het jodendom onderschreven. Het overgrote deel van de christenheid heeft een Godsbeeld dat gebaseerd is op een Bijbeluitleg die vermengd is met Griekse filosofie. 

Zie verder de stellingen 11 tot 17 en de uitwerkingen ervan.

2. De Bijbel heeft part nog deel aan de leer van de drie-eenheid.

De leer van de drie-eenheid
De kerkvaders hebben in de tweede, derde en vierde eeuw na Chr. een theologisch leersysteem ontwikkeld over God, Jezus en de ‘Heilige Geest’: de leer van de drie-eenheid. Onveranderd staat dit leersysteem nu nog steeds centraal in bijna alle christelijke denominaties, zij het in varianten.
Deze leer houdt in: God, Jezus en de Heilige Geest zijn één goddelijk wezen. Dat wezen zou dan drie verschillende verschijningsvormen hebben, drie personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Deze drie personen kennen dan onderling geen hiërarchie, zijn alle drie almachtig en alwetend en hun bestaan kent geen begin of einde…

Jezus
Indien deze voorstelling van zaken tegen het licht van de Bijbelse waarheid wordt gehouden, dan komt er een groot aantal problemen naar voren:

  • Jezus is hiërarchisch niet gelijk aan God de Vader. Hiërarchisch is zijn plaats onder God, en boven de mensen en de engelen;
  • Jezus wordt steeds beschreven als iemand die zich volledig onderwerpt aan God de Vader en van Hem volledig afhankelijk is. Jezus wordt in de Bijbel ook de afgezant en knecht van God genoemd. De positie van Jezus als Messias en als hoogste heer en koningen der koningen is hem dan ook verleend door God;
  • Jezus is middels de heilige Geest verwekt bij Maria, door de Vader. Hij is er dus niet altijd geweest. Ook het idee dat Jezus er voor de schepping al was, berust op het niet goed begrijpen van de Hebreeuwse denkwijze en grammatica die in het Grieks van het Vernieuwde Verbond (‘NT’) doorschemert;
  • Jezus is niet almachtig en alwetend. Jezus is niet uit zichzelf almachtig en alwetend (of alomtegenwoordig), maar heeft alle kennis, gezag en macht van zijn Vader gekregen. Zonder God, de Vader, kan Jezus niets doen, getuigt Messias zelf.

De heilige Geest is de geest van JHWH en wordt dikwijls in de Bijbel gebruik als synoniem voor: Geest, Geest van God en God. Met name als God zich manifesteert op aarde wordt, vooral in het Vernieuwde Verbond (‘NT’), vaak de term “heilige Geest” gebruikt. Slecht in één tekst wordt de heilige Geest als een persoon beschreven, maar hier wordt de beeldspraak van personificatie gebruikt, een stijlfiguur die vaker in de Bijbel voorkomt (zie stelling 41).

Zie verder de stellingen 40 tot 49 en de uitwerkingen ervan.

3. Jezus is de gezondene van de Vader – Hij is de Messias, de Christus.

Jezus is de beloofde Messias
Jezus is de in de Tenach (‘OT’) beloofde Messias. Messias – in het Grieks ‘Christus’ – betekent: gezalfde. Zalf is het beeld van de heilige Geest. Een gezalfde is in de Bijbel altijd een mens die de heilige Geest heeft ontvangen. Jezus is vol van de heilige Geest. Dat wil zeggen: de gaven en de vrucht van de heilige Geest zijn in hem perfect werkzaam. Jezus werd vervuld met de heilige Geest nadat hij door Johannes in de Jordaan was gedoopt.

Jezus de hogepriester en koning van God   
Jezus is het eenjarig Pesachram van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Wie dit gelooft, ontvangt van God vergeving van zonden. Heel de tempeldienst in de Tenach (‘OT’) en ook het offeren van Isaac verwijst hiernaar. Door zijn opwekking (door God) kon Jezus Hogepriester voor eeuwig worden.  

Jezus is het dan ook die namens God mensen doopt met heilige Geest. Zoals mensen ondergedompeld worden in water, worden zij ondergedompeld in geest van God. Hierdoor wordt de ‘wet’ van God (Tora, onderwijs) in het hart van een mens geschreven, zodat hij door de Geest van harte gehoorzaam wordt.

Jezus maakt mensen dus vrij van de neiging tot de zonde. Jezus zorgt er voor dat mensen een levende relatie met God krijgen. Jezus is de hemelse koning die namens God al in onze harten wil regeren. Eens zal hij ook als de grote koning op aarde verschijnen en op aarde regeren met grote heerlijkheid en macht. God heeft hem ook aangesteld om namens Hem eenmaal over alle mensen recht te spreken. 

Jezus is de gezondene 
De Bijbel noemt Jezus “de afgezant van JHWH”, met andere woorden: “hij die komt namens JHWH”. Jezus is de perfecte afgezant die precies doet wat zijn zender van hem verlangt. In die zin is Jezus één met God en kan hij zeggen: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Een afgezant treedt immers namens zijn zender op. Een afgezant is ook niet meer dan zijn zender (Joh 13).   

Jezus vergeeft namens God zonde, geneest zieken, drijft boze geesten uit, weet wat er in een mens omgaat, et cetera. Dit is niet omdat hij God is, maar omdat hij vervuld is met de geest van JHWH. 

Volgens het Hebreeuwse denken mag een afgezant dezelfde titels dragen als zijn zender. Daarom noemt de Bijbel Jezus net als JHWH: Redder, Herder, Verlosser, Zaligmaker, Rechter en Koning. Dit houdt dus niet in dat hij God is, maar dat hij de perfecte afgezant van God is. 

Zie verder de stellingen 18 tot 29 en de uitwerkingen ervan. 

4. Jezus was een mens, door God zelf werd verwekt en zonder zonde.

De mens Jezus
Jezus wordt in meer dan honderd teksten in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) beschreven als mens, een man en een profeet. Jezus benadrukt verschillende keren dat hij dezelfde God dient als zijn discipelen, namelijk JHWH.

Jezus een gewoon mens, maar zonder zonde
De Bijbel stelt dat Jezus als enige mens door God is verwekt. Vanaf zijn verwekking werd hij geleid door Gods geest en zondigede hij niet. Wel probeerde de satan Jezus te verleiden, maar daarin is de satan nooit geslaagd. Ook heeft Jezus gehoorzaamheid moeten leren uit hetgeen hij lijden moest. Maar Jezus is altijd gehoorzaam geweest aan zijn God en Vader JHWH. Daarmee verbrak hij de wet(matigheid) van zonde en dood en werd zodoende de ‘laatste Adam’ (Rom. 5).
Jezus was als mens altijd gehoorzaam aan JHWH en dus zonder zonde en dat is uniek. Dit was zijn opdracht en zo kon hij middelaar worden tussen God en mensen. God heeft hem daarom boven alle schepselen verheven en als heerser van alle dingen aangesteld.

Jezus onze oudste broer en vriend
Jezus is ook onze oudste en belangrijkste broer. Hij kan in alles met ons meevoelen omdat hij mens was. Ook werd hij net als wij verzocht door satan en moest hij God in alles gehoorzamen. Ook hij was net als wij volledig van God afhankelijk. Doordat hij uit God werd geboren, kon God hem telkens leiden met zijn Geest, waarmee hij vervuld werd. Hij noemt ons ook vrienden. 

Jezus de eerstgeborene van de Vader
Jezus is de eerstgeborene van de Vader. Dat betekent letterlijk dat Jezus de eerste nakomeling van Hem is. De eerstgeborene betekent ook dat Jezus de belangrijkste is van alle mensen die uit God geboren zijn. Het idee dat Jezus al bestond voordat JHWH hem verwekte bij Maria is gebaseerd op onbegrip over de Hebreeuwse grammatica die doorschemert in het Grieks van het Vernieuwde Verbond (‘NT’). Ook de theologie dat Jezus de hemel en de aarde heeft geschapen, is gebaseerd op onbegrip van de Griekse grondtekst van het Vernieuwde Verbond (‘NT’).

Zie verder de stellingen 21 tot 24, 30 en 31 en in de uitwerking ervan.

5. Jezus’ volgelingen zijn door hem in de wereld gezonden, net zoals Jezus in de wereld is gezonden door JHWH.

Zoals JHWH Jezus heeft gezonden, zendt Jezus ons
Jezus is de afgezant van JHWH. Zoals de Vader Jezus zond, zo zendt Jezus ook ons. Wij willen afgezanten van Jezus zijn, zodat wie ons gezien heeft, Jezus als het ware heeft gezien. Om deze afgezant van Jezus te kunnen zijn, hebben wij net als hij de heilige Geest nodig. Jezus is daarom ook degene die namens JHWH mensen doopt in heilige Geest.

Jezus navolgen
Zoals Jezus de macht en heerlijkheid van JHWH openbaarde, zo moeten zijn volgelingen dat ook doen. Jezus vergaf mensen hun zonde, genas, dreef boze geesten uit, vermaande en bemoedigde mensen, deed tekenen zoals de wonderbare spijziging, enz. Wij moeten ook zonden vergeven (of toerekenen), boze geesten uitdrijven, mensen vermanen en bemoedigen, de Bijbel uitleggen, enz. Hiertoe zijn wij geroepen. Het koninkrijk van God bestaat niet uit woorden maar uit kracht.
Het is de bedoeling dat de volgelingen van Jezus hem in alles nadoen. Jezus is de hogepriester van het Vernieuwde Verbond (‘NT’) en de volgelingen van Jezus moeten priesters voor God zijn. Jezus gaf zijn leven voor zijn vrienden. Ook wij geven ons leven voor onze vrienden.

Doel van God
Jezus is vol van God. Het is Gods bedoeling dat ook mensen net zoals Jezus vol zullen worden van God. God zal uiteindelijk alles zijn in allen. Dat is het einddoel van het geloof. Dan zullen mensen perfect lijken op Jezus. Dan zal gelden: wie ons heeft gezien, heeft Jezus gezien en heeft dus ook God gezien. Dan zijn wij één met JHWH en met Jezus. Dit is de ware Bijbelse eenheid van de volgelingen van Jezus.

Zie verder stelling 28 en in de uitwerking ervan.

6. God heeft zich in de Bijbel op niet mis te verstane wijze geopenbaard. God is geen mysterie, maar de leer van de drie-eenheid is een mysterie.

De leer van de drie-eenheid is niet logisch
De leer van de drie-eenheid doet iedere vorm van logisch denken grof geweld aan. De leer van de drie-eenheid zegt bijvoorbeeld:

  • Jezus is God, maar ook de zoon van God;
  • Jezus is door JHWH verwekt, maar toch heeft hij geen begin;
  • Jezus heeft dezelfde God als de mens en is hij tegelijkertijd ook die God;
  • Jezus is de door God gezonden, maar ook zelf de God die hem gezonden heeft;
  • Jezus is de knecht van God en zelf ook God. God is dan zijn eigen knecht;
  • De heilige Geest is God, maar er staat in de hemel geen troon voor hem en wel voor God de Vader en voor Jezus. Waar is de heilige Geest dan? Hoe kan één wezen uit drie personen bestaan? Dit is toch eerder iets voor de Griekse mythologie dan voor een serieus te nemen boek als de Bijbel?

Als mensen hierover vragen stellen, dan luidt het meest gehoorde antwoord van Christelijke leiders: “God is een mysterie. Ons denken is te beperkt wij kunnen er met ons verstand niet bij.”

Van de kerkvader Augustinus komt het volgende verhaal. Lopend over het strand ziet hij ineens een kindje dat ijverig met een schelp het water van de zee in een kuiltje giet. Nieuwsgierig vraagt Augustinus wat het aan het doen is. Het kind antwoordt dat het de zee in de kuil wil gieten. Natuurlijk merkt Augustinus op dat dit niet kan, dat is onbegonnen werk. Het kind zegt dan: “Zo is het ook voor de mensen onbegonnen werk het geheim van de heilige drie-eenheid te willen doorgronden.” Sinds die tijd wordt deze leer binnen de kerk niet meer ter discussie gesteld, want – zo zegt men, God is een mysterie.

God is geen mysterie
JHWH heeft zich in de Bijbel eenduidig geopenbaard; de openbaring kan maar op één manier geduid (uitgelegd) worden. JHWH, de Vader, is de enige God, de schepper van hemel en van aarde. Buiten hem bestaat er geen God. Het is daarom een leugen om te zeggen dat God een mysterie is en zo de waarheid ten onder te houden.

Nee. God is geen mysterie maar de leer van de drie-eenheid is een mysterie. Terecht beschouwen moderne, rationeel denkende mensen de drie-eenheid als een raar ratjetoe van ideeën, leringen en gebruiken zonder Bijbelse betekenis. Deze moderne mens heeft dan ook de neiging om deze theologie zo ver mogelijk van zich vandaan te werpen als niet relevant voor hun leven. De consequentie hiervan is dat Jezus voor de moderne mens ook niet relevant meer is. Maar Joden en moslims, die begrijpen dat een mens niet ook God kan zijn, worden niet bereikt. Hooguit wordt hij door velen nog gezien als een zachtmoedig en vriendelijk mens die je zou kunnen navolgen zoals er veel mensen zijn die het navolgen waard zijn.

7. De leer van de drie-eenheid ondermijnt het geloof dat christenen Jezus kunnen navolgen in het leiden van een heilig leven, waarin de gaven van de Geest functioneren.

De kleine, zondige christen
Omdat Jezus binnen de christenheid wordt beschouwt als (deel van de) almachtige en alwetende God, is het vanzelfsprekend dat hij niet zondigde, zieken kon genezen, demonen uitdreef, wonderen deed, wist wat in een mens leefde, de toekomst van Jeruzalem profeteerde, enz.. Wij daarentegen zijn maar gewone zondige mensen; het zou hoogmoedig zijn en niet getuigen van realiteitszin om anders te beweren, zo meent men.
Echter, door deze wijze van denken ondermijnt de christen zijn geloof in de mogelijkheid om Jezus in alles na te volgen. In plaats van een oudste broer die nagevolgd moet worden, wordt Jezus aanbeden en vereerd met een inzet en hartstocht die alleen toekomt aan JHWH, onze God.

De gemeente het lichaam van Christus
De gemeente is het lichaam van Christus. Dit is niet een mystiek iets, een mooie theologie, maar heel praktisch een verzameling van mensen die vol zijn van de heilige Geest en die met elkaar doen wat Jezus ook deed.
Paulus zei van Jezus dat hij zijn speciale positie niet als een ‘roof’ heeft beschouwd (Fil. 2:6). Voor ons geldt hetzelfde, namelijk dat wij het gelijk zijn aan Jezus, onze oudste broeder, ook niet als een roof (te houden buit) beschouwen, maar als een heilige plicht om het levend water uit het binnenste te doen stromen.

Zie verder de stelling 28 en 70 en de uitwerkingen ervan.

8. De leer van de drie-eenheid belemmert ook Joden om Jezus als de beloofde Messias aan te nemen.

Scheiding tussen Joden en christenen
De Joden werden door de niet-godsdienstige Romeinen beschouwd als een verwerpelijk volk, omdat zij in hun ogen lui waren (zij hielden zich aan de rustdag) en zichzelf ‘verminkten’ (de besnijdenis van de voorhuid). Daar kwam bij dat de Joden in hun gehoorzaamheid aan God weigerden te assimileren in het grote Romeinse rijk en regelmatig en op verschillende plaatsen in opstand kwamen.

Vanwege deze heersende opvattingen wilden veel Romeinse christenen zich niet identificeren met Gods blijvende verbondspartner, de Joden. In het begin van de tweede eeuw was de leiding van de christenheid van de apostelen in Jeruzalem al oneigenlijk overgegaan naar de bisschop van Rome. En al in de tweede eeuw werd door hem de sabbat vervangen door de zondag, werd christenen verboden de synagoge te bezoeken, werden de meeste feesten van God, die wijzen op Messias, afgeschaft en werden door de vroege kerkvaders de eerste antisemitische teksten geschreven.
De scheiding tussen Joden en christenen was in het midden van de tweede eeuw een feit. Een gevolg was dat het typisch Hebreeuwse denken van de apostelen vervangen werd door het Griekse denken van de kerkvaders.

God is één
Terwijl in het vroege christendom de vraag werd gesteld wat de “substantie” van Jezus was – goddelijk of menselijk -, hielden de Joden zich vast aan de Bijbelse verklaring over JHWH: Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is een (Deut. 6:4, Dasberg-vertaling).

Toen in 325 na Chr. de christenheid in het concilie van Nicea meende te kunnen vaststellen dat Jezus ook God was (net als de Geest, wat weer eerder besloten werd), werd hierdoor de scheiding tussen Joden en christenen onoverbrugbaar. Nu, zeventien eeuwen en miljoenen vermoorde Joden later, is dit nog steeds het geval. De on-Bijbelse leer van de drie-eenheid vormt ten onrechte een diepe kloof tussen het Joodse en het Christelijke denken.

De tijd is nu aangebroken om deze duivelse blokkade tussen Joden en christenen op te ruimen. Joden kunnen dan zonder de kern van hun geloof te hoeven verloochenen Jezus als hun Messias aannemen. Verder zou het Shema ook het grondprincipe van het christendom moeten zijn, naast de belijdenis van Jezus als Messias.

Leer van boze geesten
De christenheid dient zich er wel bewust van te zijn dat de leer van de drie-eenheid een leer van boze geesten is. Een leer die is bedacht door vroege kerkvaders met een antisemitische inslag.
Tertullianus heeft als eerste in het midden van de derde eeuw de leer van de drie-eenheid geformuleerd. Deze Tertullianus is ook bekend geworden om zijn antisemitische ideeën. Van hem is ook de uitspraak dat de wet van God er is om de halsstarrige Joden te temmen en dat christenen die wet dus niet meer nodig zouden hebben.

De leer van de drie-eenheid is alleen door lobbywerk bij keizer Constantijn de Grote, de vereerder van de onoverwinnelijke zon, aangenomen. Later, aan het einde van de vierde eeuw, is de invoering van de leer alleen door veel bloedvergieten uiteindelijk een ’succes’ geworden. De leer van de drie-eenheid is een bloedleer. Sommige historici zeggen dat de leer van de drie-eenheid in de vierde eeuw meer slachtoffers heeft gemaakt dan alle slachtoffers van de christenvervolging in het Romeinse rijk samen.

Zie verder de stelling 67 tot 69 en in de uitwerkingen ervan.

9. Het christendom moet terugkeren naar de God van Abraham, Isaäc en Jacob. Dat is JHWH, de God van Jezus de Messias.

Terug naar JHWH alleen
Omdat de leer van de drie-eenheid een sluier legt over Bijbelse waarheden, omdat het ten onrechte mensen belet om zich te bekeren en omdat het een onneembare barrière vormt tussen jodendom en christendom, moet het christendom afstand nemen van deze duivelse leer. Het moet terugkeren naar JHWH, de God van Abraham, Isaak en Jacob. Hij is de God van Jezus de Messias, onze Hemelse Vader, Hij die is, die was en die er altijd zal zijn, de Almachtige.

Alleen bidden tot God
De Bijbel leert dat er alleen tot JHWH onze God gebeden moet worden. In de Bijbel wordt nooit tot Jezus of de heilige Geest gebeden. Laten wij daarom terugkeren tot de Bijbel en weer alleen onze gebeden richten tot onze hemelse Vader. Zo heeft ook Jezus het ons geleerd, bijvoorbeeld met het ‘Onze Vader’. Laten wij ook beseffen dat heel veel moderne geestelijke liederen Jezus de eer geven die alleen JHWH de Almachtige toekomt. Laten wij ook in dit opzicht uittrekken uit Rome, Heidelberg en Azusa Street en terugkeren naar Jeruzalem.

10. De leer van de drie-eenheid steunt op: emotie, traditie, onbegrip over de betekenis van Hebreeuwse woorden, foute – en gekleurde vertalingen en toevoegingen in de grondtekst. Er is theologisch geen basis voor.

De Bijbel geeft geen enkele aanleiding om Jezus de Messias te verwarren met JHWH onze God. Jezus is een mens die volledig JHWH gehoorzaamde en van Hem alle macht kreeg en nu onze hemelse leider is onder het gezag van JHWH. Ook heeft Jezus nooit gezegd dat hij God is.
Vraag die uiteindelijk rest is: Hoe kan het dat de christenheid toch de leer van de drie-eenheid uit de Bijbel meent te kunnen destilleren?

De band met het Jodendom is doorgesneden
Het doorsnijden van de band met het jodendom in de tweede eeuw na Chr. leidde er toe dat het Hebreeuwse begrippenapparaat en de Hebreeuwse grammatica die door het Bijbelse Grieks heen schijnt, niet meer werd onderkend. De teksten van de apostelen werden daardoor niet juist uitgelegd. Dit kwam door het onjuist begrijpen van de typische Hebreeuwse manier van schrijven en beredeneren van de apostelen.

Toevoegingen aan de grondtekst
De kerkvaders voegden soms woorden toe aan de oorspronkelijke grondteksten van het Vernieuwde Verbond (‘NT’). Soms was dit om zaken te verduidelijken, maar ook om teksten in overeenstemming te brengen met de leer van de drie-eenheid. Taalgeleerden krijgen een steeds beter zicht op wat er in het verre verleden (en ook later) is misgegaan. Maar dit leidt nog nauwelijks tot het bijstellen van vertalingen.

Gebrekkige vertalingen
Bijbelvertalers moeten vertalen en niet interpreteren. Echter, om goed lopende zinnen te krijgen die voor de moderne mens te begrijpen zijn, moet er toch worden geïnterpreteerd. Er is daarom bijna altijd vertaald met een bril op – en dat is bijna altijd de bril van de drie-eenheid. Dit leidt soms tot toevoegingen (bv. in 1 Joh. 5:7-8), en tot discutabele – en zelfs volledig foute vertalingen. Hier zijn vele voorbeelden voor, die in latere stellingen behandeld worden. 

Het gevolg van dergelijke acties is dat de consistentie van bijvoorbeeld het schrijven van de apostelen Johannes en Paulus wordt ondermijnd. Er ontstaan dan weer nieuwe theologische puzzels.


Stellingen over God

11. De eerste vijf boeken van de Bijbel, de Tora, openbaren bij uitstek wie de ware God is. Alleen Híj is alomtegenwoordig, alwetend en almachtig.

We noemen een paar pregnante teksten, maar er zijn er honderden:

Genesis 1:1 – In het begin schiep God de hemel en de aarde.

Deut. 4:35 – Aan ú is dat getoond, opdat u zou weten dat de JHWH God is, niemand anders dan Hij alleen! 

Genesis 14:22 – Maar Abram zei tegen de koning van Sodom: Ik zweer bij JHWH, God, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit.

Genesis 17:1 – Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de JHWH aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.

Ex. 8:10 – Toen zei Mozes (tegen de farao): Overeenkomstig uw woorden zal het gebeuren, opdat u weet dat er niemand is zoals de JHWH, onze God.

Ex 34:6 – Toen JHWH bij hem voorbijkwam, riep Hij: JHWH, JHWH, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw (…). 

In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) wordt deze openbaring over God door Jezus en zijn apostelen nooit tegengesproken, maar juist bevestigd. We noemen weer een paar pregnante teksten:

Joh. 17:3 – En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.

Eph. 4:6 – …één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is. 

1Tim. 2:5 – Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. 

1Tim. 6:15-16
De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal die op Zijn tijd laten zien, Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.

Er zijn nog heel veel teksten die deze boodschap uitdragen. Al deze teksten zeggen dat alleen JHWH God is en niemand anders. Hij is de Allerhoogste, de Enige die onsterfelijk is, een ontoegankelijk licht bewoont, de Waarachtige en Almachtige God en de Schepper van de hemel en de aarde.
Verder is duidelijk dat de mens Jezus de middelaar is tussen God en mensen. Jezus is niet gelijk aan JHWH, onze God. Jezus is onderscheiden (apart) van God, van JHWH. Wij zullen zien dat de Bijbel altijd een scherp onderscheid maakt tussen JHWH, onze God en Jezus de gezondene.

12. JHWH is de God van Abraham, Isaac en Jacob, de God van Israël, de God van Jezus de Messias, de God van de hemelse legers, de God der goden en van alle mensen. Niet Jezus, Allah, Brahma, ‘het Al’ of wie dan ook is God.

JHWH is de God van Abraham, Isaac en Jacob, de God van Israël

  • God wil dat mensen Hem kennen, een eenheid van ‘zin’ met Hem worden, Zijn karakter overnemen;
  • Daartoe openbaart Hij zich aan mensen en sluit verbonden met hen;
  • Hij sluit een verbond met Abraham. Abraham geloofde God en gehoorzaamde Hem. God bevestigde dit verbond aan Isaac en Jacob;
  • God koos het nageslacht van Abraham, het volk Israël, uit om een voorbeeld en een licht te zijn voor de volken, een volk van koningen en priesters. Hij onderwijst hen zodat zij voorspoedig en gelukkig zullen zijn en de wereld zien zal dat JHWH God de Almachtige is en alle mensen Gods zegeningen mogen ervaren.

JHWH is de God van alle mensen
JHWH heeft alle mensen gemaakt en daarom behoren ze Hem toe, en behoren zij Hem als God te erkennen. Ook als zij Zijn bestaan en Zijn God-zijn niet erkennen, blijft Hij hun hart vormen. Hij laat zich actief met hen in.

Ps. 50:12b – …want Mij behoort de wereld en haar volheid.

Ps. 33:13-15 – De Here schouwt uit de hemel, Hij slaat alle mensenkinderen gade; uit zijn woonplaats ziet Hij naar alle bewoners der aarde, Hij, die hun aller harten vormt, die al hun werken doorgrondt.

JHWH is de God van de goden
JHWH is ver verheven boven alle denkbare afgoden. De Bijbel laat zien dat achter de zogenaamde afgoden in werkelijkheid demonen schuil gaan. Wie zich als verbondspartner wendt tot afgoden raakt ernstig aangetast in zijn relatie met JHWH. Het volk Israël werd hiervoor zwaar gestraft. De Bijbel roept daarom mensen op zich af te wenden van afgoden. Andere godsdiensten als de Islam en Hindoeïsme hebben andere goden dan JHWH, en bidden daarmee een afgod aan, waar men zich niet mee moet inlaten.

JHWH is de Koning van de koningen en de Heer van de heren
JHWH is ook verheven boven alle aardse koningen en machthebbers. Hoe machtig een koning ook kan zijn, uiteindelijk is hij onderworpen aan de autoriteit van JHWH.

Dn. 5:21 – …ja, uit de gemeenschap der mensen werd hij verstoten en zijn hart werd aan dat van de dieren gelijk, (…)  totdat hij erkende, dat God, de Allerhoogste, macht heeft over het koningschap der mensen en daarin aanstelt wie Hij wil.

JHWH is de God van de hemelse legermachten
JHWH staat aan het hoofd van een ongelooflijk grote legermacht van engelen. Er zijn vele miljoenen, die God onvoorwaardelijk gehoorzamen. Het zijn krachtige helden die mensen die JHWH dienen, ter zijde staan. Zij worden Gods hemelse legermacht genoemd.

JHWH is de God en Vader van Jezus
Mat. 27:46 (vgl. Mrk 15:34) – Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

Joh. 20:17 – Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.

Opb. 3:12 – Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.

13. JHWH onze God, JHWH is Eén. Eén betekent hier: Enig, de Enige, Hij alléén is God! Te beweren dat onze God een samengestelde eenheid is, is taalkundig onzin. En de Bijbelse context van dit grote gebod wijst dit al duidelijk uit.

Deut. 6:4 – Hoor, Israël! JHWH, onze God, JHWH is één!

JHWH, de Vader, is de enige waarachtige God. Hij alleen is God. Onverdeeld, Enig, niemand anders. Het Hebreeuws woord voor één is ‘echad’. Het is een normaal telwoord en betekent gewoon één (1), maar dus ook: enkel, enig, alleen, volledig, onverdeeld. De normale betekenis van echad is één, en zeker niet twee- of drie-in-één.

Hebreeuwse woordenboeken leren dat echad niet op een samengestelde eenheid wijst. Taalkundig en uit de Bijbelse context blijkt dus duidelijk dat het onjuist is te beweren dat het Hebreeuwse woord echad in Deuteronomium 6:4 op een samengestelde eenheid wijst. Een recente verdediging van de drie-eenheidsleer stelt dat er bij echad een meervoudigheid wordt geïmpliceerd, wanneer het woord een verzamelnaam aanduidt, zoals ’bos’ of ’kudde’. Deze reden is misleidend. De betekenis van pluraliteit is afgeleid van de verzamelnaam (kudde, enz.), niet van het woord één.

Dus echad is in het Hebreeuws het cijfer één (1). Ook Abraham wordt aangeduid als iemand die één is:

Eze. 33:24b – Abraham was alleen (echad) en kreeg het land in erfelijk bezit, maar wij zijn met velen. Het land is ons als erfelijk bezit gegeven.

Jesaja 51:2 – Aanschouw Abraham, uw vader, en Sara, die u gebaard heeft. Want toen hij nog alleen (echad) was, riep Ik hem, Ik zegende hem en maakte hem talrijk.

Sommige tegenstanders van de leer van de drie-eenheid beweren dat als Mozes echt “één” had bedoeld, hij wel het Hebreeuwse woord “yachid” had gebruikt. Echad verwijst in deze redenering dus naar een samengestelde eenheid. Yachid kan weliswaar ook vertaald worden met: enige (de enig geboren zoon), of met alleen, eenzaam en afgezonderd. Maar yachid duidt op solitair zijn (alleen, afgezonderd).
Dit woord past niet bij het karakter van JHWH, de Eeuwige en daarom heeft Mozes dit woord niet gebruikt. De Eeuwige wil immers een relatie met zijn schepping en zijn schepselen. Het is de bedoeling dat alles wat bestaat met Hem een eenheid (van ‘zin’) vormt.

Over het eenvoudige woord echad kan inderdaad geen misverstand bestaan. Het betekent gewoon één (enig), alleen, onverdeeld.

Maar ook de context van het vijfde Bijbelboek wijst dit duidelijk uit. Want Israël is uit het veelgodendom van die tijd gehaald en leert nu dat alleen JHWH, de Vader, God is. En dat Hij onverdeeld is, in tegenstelling tot de afgoden.

14. ‘JHWH’ is de eigennaam van God en niet ‘HEERE’. JHWH betekent: Ik zal zijn die Ik zijn zal. Het betekent: Ik ben, maar evengoed: Ik was en Ik zal er zijn. Deze uitdrukking heeft nooit betrekking op Jezus, niet in Openbaring alsook in de rest van de Bijbel niet.

Ex. 3:14-15
En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De HEERE (JHWH), de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie.

JHWH de Eeuwige
In Exodus 3:14 en 15 openbaart God Zijn naam met het werkwoord dat “zijn” of “bestaan” uitdrukt. Meestal wordt de Hebreeuwse uitdrukking voor zijn, yahay, vertaald met “ik ben”. Maar het kan evengoed vertaald worden met: Ik was er, Ik ben er, Ik zal er altijd zijn. Het duidt het wezen van God aan, namelijk dat Hij eeuwig is; Hij is de “Zijnde” en de “Bestaande”. Johannes beschrijft de naam van God daarom met:

  • “Die leeft in alle eeuwigheid” (Opb. 4:9, 4:10, 5:14, 10:6, 15:7).
    Ook in Daniël komen wij een vergelijkbare naam van God tegen: “Die eeuwig leeft” (Dn. 4:34 en 12:7);
  • “Die is, die was en die komt” (Opb. 1:4, 1:8, 4:8, 11:17, 16:5). Uit de context blijkt steeds dat hier JHWH en niet Jezus wordt bedoeld.

De Bijbel duidt met de uitdrukkingen: ‘Hij die eeuwig leeft’ en ‘Hij die is, die was en die komt’ nooit Jezus aan.

JHWH – de eigennaam van God
De eigennaam van God, JHWH, is dan waarschijnlijk afgeleid van de Hebreeuwse uitdrukking voor zijn, yahay. JHWH is de eigennaam van God, niet slechts een titel. De uitspraak van de naam JHWH is niet geheel zeker, maar volgens veel geleerden is dit ten tijde van de redactie van de Tora (6de eeuw voor Chr.) hoogstwaarschijnlijk “Jahweh”.
Voor veel Joden is deze naam te heilig om uit te spreken en zij zeggen vol ontzag “Ha-Shem” (de Naam). In de Tenach komt de naam JHWH meer dan vijfduizend keer voor. (De term Jehovah is een Latinisme van JHWH en werd vooral in Engelssprekende landen gebruikt.)
Wij noemen in deze studies God meestal “De Eeuwige” of “JHWH”. Op deze manier kan er bij het uitleggen van teksten geen verwarring ontstaan tussen God, de Vader en Messias, de Zoon.

15. Het Hebreeuwse woord voor God is elohim. Ook zij die namens JHWH optreden worden soms met het woord elohim aangeduid. Het is taalkundig onjuist om in het woord elohim een meervoudige God te zien.

Elohim is de aanduiding van het algemene begrip van het ambt van een ’god’ (heer). Het heeft meestal betrekking op JHWH (De Heer), maar ook op allen die namens Hem optreden of namens Hem taken uitvoeren, of die grote macht zouden bezitten. Dit zijn in de eerste plaats geestelijke wezens zoals engelen, maar ook mensen. Paulus maakt het onderscheid tussen (de) God en goden in bijvoorbeeld:

1 Kor 8:5
Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader.

In de Bijbel worden de volgende wezens met elohim (god / goden) aangeduid:

  • JHWH (Psalm 95:3);
  • Jezus (Jes. 9:5, Joh. 20:27, Heb. 1:8);
  • Engelen (Ps. 8:4-5, Richteren 13:21, 22);
  • Cherubim (Eze. 33:. 28:14);
  • Zonen van God (Gen. 6:2, 4; Job 1:6, 2:1, 38:7; Psalm 29:1, Psalm 82:1, 6 en Psalm 89:5–8);
  • Mozes (Ex. 4:15, 4:16 en Ex. 7:1);
  • Rechters in Israël (Ps. 82:6);
  • Heidense goden (Deut. 6:14).

Ook het Sanhedrin werd aangeduid met “de elohim”. Het woord elohim is een meervoudsvorm, maar moet niet zo worden opgevat. Het woord is te vergelijken met een type woord als gras en water. Het woord elohim duidt net zoals de woorden gras en water een volheid aan, niet een meervoudigheid – zoals in de leer van de drie-eenheid. 

16.  Jezus wordt in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) slechts twee keer met god, elohim, aangesproken. Het is een misverstand te denken dat hij daarom dezelfde is als JHWH, de Almachtige.

Johannes 20:24-31
In Joh. 20:24-31 wordt de verschijning van Jezus aan Thomas beschreven. De discipelen zijn in een huis met de deur op slot als plotseling Jezus in de kamer verschijnt. Dan zegt Thomas: “mijn Heer en mijn god.”
Nu is ‘Heer’ is de vertaling van het Griekse woord kurios, dat ‘hoogste heer’ betekent en ‘god’ is een vertaling van van het Griekse woord theos, wat slaat op iemand die een positie van autoriteit bekleedt.

Het woord ‘heer’ wordt – zoals eerder uitgelegd – niet alleen voor God gebruikt, maar ook voor mensen in machtsposities. Jezus ‘heer’ noemen, maakt hem dus nog niet tot God.
Wat betreft het woord ‘god’: In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) wordt het woord theos (god) vaak gebruikt om aan te geven dat iets goddelijk of machtig is. Maar alleen als het woord theos voorgegaan wordt door het bepaald lidwoord ‘de’ (in het Grieks ‘o’) wordt er gesproken over God, de Vader (JHWH). In de grondtekst staat in Joh. 20 het bepaald lidwoord ‘de’ er niet. Het is dus niet zo dat Thomas met het woord ‘god’, JHWH bedoelt.
Thomas erkende Jezus dus (eindelijk) als heer en ‘god’ (iemand bekleed met autoriteit), maar stelde hem daarmee niet gelijk aan JHWH, de Vader, de enige waarachtige God!

Daarnaast: niemand heeft ooit JHWH gezien, ook de apostelen niet (1 Joh. 4:12).

Op verscheidene plaatsen wordt JHWH de God van Jezus genoemd, ook door Messias zelf (Joh. 20:17).

Hebreeën 1:8-9
In deze tekst wordt Jezus met ‘god’ aangesproken. Daarom wordt deze tekst gebruikt bij de onderbouwing van de leer van de drie-eenheid.

Heb. 1:8-9 – maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God (god), met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.

In Heb. 1:8-9 wordt het psalmvers op Jezus betrokken. JHWH spreekt dan tegen Jezus en noemt hem god, wat hier duidt op een wezen met de autoriteit van JHWH.

Let op:

  • Hier staat niet dat Jezus JHWH is, maar dat JHWH de God van Jezus is;
  • Opvallend is dat het hier gaat om recht. Jezus wordt hier als de Koninklijke rechter aangesproken. En een rechter heeft de autoriteit van JHWH en wordt een elohim genoemd;
  • Omdat Jezus gerechtigheid lief heeft, heeft JHWH hem met heilige Geest van vreugde en heerlijkheid vervuld.

Deze tekst verwijst dus niet naar de leer van de drie-eenheid. In de door Paulus meest aangehaalde Psalm 110 wordt Jezus ook ‘heer’ genoemd, op een vergelijkbare wijze als ‘god’ in Ps. 45. Beide Psalmen brengen de betekenis over dat Jezus ‘eerste’ op aarde zal zijn, als koning en heerser, maar wel onder zijn Vader, de Enige God. Uiteindelijk geeft Jezus zijn door God gedelegeerde macht ook weer terug aan de Vader (1 Kor. 15:28). 

17.   De aanspreektitel van JHWH is Adonai. Het betekent: Mijn Heer. In de Tenach heeft JHWH ook onder meer de titels: de Redder, de Herder, de Verlosser, de Zaligmaker, het Woord, de Rechter en de Koning.

‘Adonai’ is de meest respectabele aanspreektitel in de Tenach en het betekent ‘Mijn Heer’. Dit woord wordt alléén voor De Eeuwige gebruikt! JHWH wordt in de Tenach regelmatig aangesproken met Adonai, voor het eerst gebruikt door Abraham. Bij Eze., maar ook op andere plaatsen, wordt deze aanspreektitel vele malen gebruikt in de vorm van “Adonai JHWH” (wel vertaald met: de Heere HEERE).

De aanspreektitel voor ‘heer’ (adon) wordt in Tenach niet alleen voor De Eeuwige maar ook voor de volgende wezens gebruikt, waarbij de uitspraak niet ‘adonai’ maar ‘adoni’ is:

  • Abraham wordt door Sara met adoni aangesproken (Genesis 18:12 en 24:36)
  • Hemelse wezens worden met adoni aangeduid:
  • De hemelse bevelhebber van het leger van JHWH (Josh. 5:14)
  • Engelen die een boodschap van JHWH brengen aan Daniël en Zacharia (Dn. 10:16 en 12:8, Zech. 4:4 en 6:4)

Petrus zegt in Handelingen 2:36 dat De Eeuwige besloot om de Here Jezus aan te stellen als Messias en Heer (adoni). Onmiddellijk is duidelijk dat David een scherp onderscheid aanbrengt tussen De Eeuwige, de enige God – en de Messias.

De moeilijkheid is dat in bijna alle vertalingen er geen onderscheid wordt gemaakt tussen Adonai en adoni en beide woorden altijd vertaald worden met Heer. Hierdoor is in de vertaling niet meer duidelijk te zien of het woord ‘Heer’ betrekking heeft op De Eeuwige of op een ander wezen. Zoals aangetoond heeft JHWH, de Vader, als Enige God een unieke aanspreektitel in het Hebreeuws: Adonai. Jezus is Adon (heer) boven alle aardse heren, maar wel onder de Heer JHWH.


Stellingen over Jezus

18. Jezus is de in de Tenach beloofde Messias.

Profetieën over de Messias
Talrijk zijn de profetieën in de Tenach over de komst van de Messias, de wonderen en tekenen die hij zou doen, de verlossing van de zonde die hij door zijn dood zou bewerken, zijn opstanding en zijn eeuwig koningschap. Het gaat om honderden profetieën die alle door Jezus zijn vervuld.

Hij is het woord dat vlees geworden is (Joh. 1:14). Dat betekent dat alles wat God door de mond van profeten over de Messias heeft gezegd, werkelijkheid is geworden in Jezus de gezalfde. Er is geprofeteerd dat de Messias uit het geslacht van David zou komen, en Jezus is een afstammeling van David. Er is geprofeteerd dat de Messias in Bethlehem geboren zou worden, en Jezus is geboren in Bethlehem. Er is geprofeteerd dat de Messias uit Nazareth zou komen, en Jezus woonde in Nazareth, et cetera. 

Profetieën over het lijden en sterven van de Messias
Indrukwekkend nauwkeurig zijn de vele profetieën over het lijden en sterven van Jezus.  

ProfetieTenach (‘OT’)Vernieuwde Verbond (‘NT’)
De Messias is:
 
Gehaat zonder reden
Jesaja 49:7Joh. 15:24-25
Verworpen door de heersersPsalm 118:22Matt. 21:42; Joh. 7:48
Verraden door een vriendPsalm 41:9, 15(12-14)               Matt. 26:21-25, 47-50; Joh. 13:18-19, Handelingen 1:16-18
Verkocht voor 30 zilverlingen Zacharia 11:12                           Matt. 26:15 
Alleen gelaten door zijn discipelen    Zacharia 13:7Matt. 26:31-56
Op de wang geslagen           Micha 4:14 (5:1)Matt. 27:30
BespuwdJesaja 50:6Matt. 26:67, 27:26,30
BespotPsalm 22:8-9 (7-9)                     Matt. 26:67-68,                                                                                                Matt. 27:31, 39-44 
Ter dood gebracht door kruisiging                                          Psalm 22:17                                Matt. 27:35, Joh. 19 en 20
Ter dood gebracht zonder dat een bot werd gebroken  Ex. 12:46Joh. 19:33-36, Psalm 34:21
Had dorst gedurende zijn terechtstellingPsalm 22:16Joh. 19:28
Wijn gegeven tegen dorst  Psalm 69:22                                Matt. 27:34
Beschouwd als overtreder   Jesaja 53:12                                Matt. 27:38
Begraven bij de rijken          Jesaja 53:9Matt. 27:60
Degene die de zonde van     de mensheid droeg                                                           Jesaja 53:4-6                        Mrk 10:45, Joh. 1:29, 3:16, Handelingen 8:30-35
Opgestaan uit de doodPsalm 2:7, 16:10                        Matt. 28:1-20, Handelingen 13:33, 1 Kor. 11:4-6
Opgevaren naar de    rechterhand van GodPsalm 16:11, 68:19, 110:1Luke 24:51, Handelingen 1:9-11, 7:55, Mrk 16:19
69 maal 7 jaren na de herbouw zal de Messias uitgeroeid worden                                       Daniël 9:24-26                            Romeinen 5:6 

De offerdienst als profetie
De offerdienst en de feesten van JHWH (Leviticus 23) zijn een heerlijke schaduw van de werkelijkheid die door de Messias zou worden gerealiseerd (Kol. 2:17). In feite is de offerdienst van de Tenach een profetisch gebeuren.

 

Het eerste feest van JHWH is Pesach, dat op de veertiende van de eerste maand door de Israëlieten werd gevierd en nu nog steeds door Joden wordt gevierd. Op dit feest wordt herdacht dat het volk Israël bevrijd werd uit het land Egypte, het land van de slavernij. Aan het einde van de middag van de veertiende Nissan, rond 15.00 uur, werd een lam geslacht.

Ook deze schaduw, deze profetische handeling, is heel nauwkeurig realiteit geworden. Jezus is op de dag van de veertiende van de eerste maand gekruisigd. Hij is om 15.00 uur overleden. Door zijn dood heeft hij mensen verlost van de slavernij van de zonde. Zo is Jezus het lam van God geworden dat de zonde van de wereld wegnam.

Conclusie
De conclusie moet voor iedereen wel zijn dat Jezus de Messias is.

19.  Jezus is de Messias, de Christus, de gezalfde, de zoon des mensen. Hij is een mens vol van de Geest van JHWH om mensen terug te brengen bij God en hun eeuwig leven te schenken.

Jezus – Isous – Yeshua
De Nederlandse naam Jezus is afgeleid de Griekse naam Isous en Isous is weer afgeleid van de Hebreeuwse naam Yeshua. Yeshua (of: Jesjoea) betekent: verlossing, redding, heil of zaligheid. Daarom staat er:

Matt. 1:21 – ….. en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.

De zonde brengt scheiding aan tussen God en mensen. Jezus neemt niet alleen de zonde van de mensheid op zich, maar doopt hen ook in Geest van God, zodat zij ook de neiging tot zonde verliezen. Jezus bevrijdt mensen van de slavernij van de zonde. Deze mensen worden dan rechtvaardig verklaard voor God, delen in Zijn heerlijkheid en ontvangen eeuwig leven.

Messias en Christus – gezalfde
Jezus is de Messias; Messias is het Hebreeuwse woord voor gezalfde. Het Griekse woord voor gezalfde is Christus. Zalf is het beeld van de Heilige Geest. In de Tenach (‘OT’) werden bepaalde mensen zoals priesters, profeten en koningen met olie gezalfd. Zij ontvingen door deze handeling de Geest van JHWH. De Geest van JHWH gaf hun bovennatuurlijk inzicht, kracht, moed en wijsheid. Soms werkte de Geest van JHWH door deze gezalfden heen met wonderen en tekenen. Jezus is de gezalfde mens, de mens vol van de Geest van JHWH.

Jesaja beschrijft in prachtige woorden de uitwerking op de Messias van het gezalfd zijn met de Geest van JHWH:

Jesaja 11:2 (Jesaja 42:1) – Op Hem zal de Geest van JHWH rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze van JHWH.

Zoon des mensen
Jezus, noemt zichzelf “De zoon des mensen”. Dit is in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) ook een uitdrukking voor de Messias. Hiermee wordt een mens aangeduid. Deze uitdrukking komt uit het Bijbelboek Daniël:

Daniël 7:13 en 14: Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.

Dit visioen van Daniël doet denken aan de hemelvaart van Jezus. Een wolk onttrok Jezus aan het oog van de discipelen. In Dn. 7:13-14 lezen wij hoe het verder ging. Jezus ontvangt het koningschap over de hele wereld. In Opb. lezen wij dat er eens een duizendjarig vrederijk op aarde zal zijn waar Jezus als de grote koning zal heersen. De ”wolken van de hemel”, doet ook denken aan de wolk van de heerlijkheid van God die ruste op de tabernakel. Jezus gaat op de heerlijkheid van JHWH naar zijn Vader.

Jezus gezalfd met de Geest van JHWH
Matt. 3:16 (Lk 3:21-22, Mrk 1:9-11, Joh. 1:32 en 33) – En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.

Vanaf dat moment is Jezus vol van de Heilige Geest en kracht en gaat hij het land Israël door, doet goed, geneest de zieken en drijft boze geesten uit (Handelingen 10:38). 

20.  In Jezus woont de volheid van God. Dit betekent niet dat Jezus dezelfde is als onze God JHWH of dat hij de incarnatie van JHWH is. Ook zijn volgelingen zullen net als Jezus eens vol zijn van God. God zal alles in allen zijn.

Bij deze stelling hoort de volgende tekst:

Kolossenzen 1:19 – Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou (…)

Deze tekst kan mensen ten onrechte op het spoor van de leer van de drie-eenheid zetten.

Tempels van de Heilige Geest
Paulus noemt mensen die vervuld zijn met de heilige Geest “tempels” waarin de geest van God woont en waarvan God de eigenaar is (1 Kor. 3:16, 1 Kor. 6:19). In 1 Kor. 12:8-10 beschrijft Paulus dat in zulke mensen de gaven van de Geest werken.

Ook Jezus zegt dat hij een tempel is van de heilige Geest (Joh. 2:19-21). Ook bij hem werken de gaven van de Geest. Maar bij hem werken deze gaven allemaal en in overvloedige mate: gave van wijsheid, van kennis, gave van genezingen, werkingen van krachten zoals het uitdrijven van boze geesten en de gave van profetie. Daarom schrijft Paulus dat de volheid van God in Jezus woont (Kolossenzen 1:19, Kolossenzen 2:9). Jezus is een tempel van de Heilige Geest vol van de heerlijkheid van JHWH, vol van genade en waarheid (Joh. 1:14).

Mensen zullen vol van God zijn
1 Kor. 15:28 – En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.

Jezus is onze leidsman en voleinder van het geloof. Dat betekent dat Jezus ons leidt om net zo vol van de Geest van God te worden als hij. Alles van ons zal dan geheel aan JHWH onderworpen zijn. De volheid van God zal dan ook in ons wonen.

Misvatting
Aanhangers van de leer van de drie-eenheid zien in de aangehaalde teksten uit Kolossenzen die melden dat de volheid van God in Jezus woont, als een bewijs dat Jezus God is, gelijk aan JHWH, JHWH in het vlees.

Deze dingen zijn zo niet geopenbaard in de Bijbel. Door deze uitleg ontkennen aanhangers van deze leer indirect dat mensen net als Jezus eens vol van God zullen zijn. Een ander probleem met deze uitleg is dat de Bijbel Jezus een mens noemt, met die uitzondering dat Jezus zonder zonde was. Jezus is een mens geheel vervuld met de Heilige Geest, de Geest van God.

21.  De Bijbel noemt Jezus een mens, een man. Ook na zijn hemelvaart noemt de Bijbel hem nog steeds een mens. Hij is niet “God de Zoon”. De bewering dat Jezus op aarde mens en God was, is een lering die niet uit de Bijbelse openbaring maar uit het Griekse denken stamt.

Jezus wordt in de Bijbel bijna honderd keer een mens of man genoemd:

  • Zoon des mensen;
  • Leidsman;
  • Mens.

Er is slechts twee uitzondering, Joh. 20:28 en Heb. 1:8-9. In stelling 38 gaan we hier nader op in.

Zoon des mensen
In stelling 18 hebben wij uitgelegd dat dit een uitdrukking is voor de Messias. Maar deze uitdrukking geeft ook aan dat Jezus een mens was. Niet zomaar een willekeurig mens maar dé mens, de ultieme mens, de mens zoals die door JHWH bedoeld is, zoals die hoort te zijn.

Het is net zo’n uitdrukking als “de zoon van David”. Jezus is de belangrijkste zoon – in de zin van nakomeling – van David. Hij is dé zoon die aan David beloofd is en die altijd als koning zal heersen. Zo is Jezus de belangrijkste mens. ‘Zoon des mensen’ betekent ook zoon van Adam, zoon van de mensheid. Doordat hij de de macht van de zonde verbrak, wordt hij de laatste Adam genoemd (1Kor 15:45). Jezus was een mens zoals iedereen, maar zonder te zondigen (Heb. 4:15).

Stoffelijke en hemelse mensen
Paulus beschrijft dat er twee soorten mensen zijn: stoffelijke mensen en hemelse mensen:

1 Kor. 15:47-48 – De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede Mens is de Heere uit de hemel. Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen.

Het eerste type mens is Adam, van stof – dat is aardse materie, moleculen – gemaakt en door Gods adem tot leven gewekt. Zoals Adam, zo zijn alle mensen, ook Jezus toen hij op aarde was.
Het tweede type mens is de hemelse mens. Jezus is na zijn opstanding de eerste hemelse mens, een mens met een verheerlijkt lichaam. De volgelingen van Jezus zullen eens ook hemelse mensen zijn, aan hem gelijk. Dus na de opstanding van Jezus en zijn hemelvaart is  Jezus nog steeds een mens. Ik geef een voorbeeld:

1 Timotheüs 2:5 – Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.

Andere teksten waar Jezus na zijn opstanding “mens” wordt genoemd zijn: Hand. 2:22, Fil. 2:7, Rom. 5:15 en Heb. 4:15.

Jezus was op aarde een gewoon mens en na zijn opstanding en hemelvaart een hemels mens.

Misvattingen
Nergens staat in de Bijbel dat hij God de Zoon is, dat hij een Godmens is of dat hij zowel volledig God als volledig mens was. Ook is hij niet JHWH in het vlees.

Het zijn menselijke bedenksels die stammen uit het Griekse denken. Een keizer werd in de oudheid als zowel god als mens gezien. Er werden dan ook tempels gebouwd om de keizer als godheid te vereren. Dit denken is door de vroege kerkvaders het christendom binnen gedragen en er nooit meer uit verwijderd.

Een wijd verbreide theologie is dat Jezus op aarde een gewoon mens was en na zijn hemelvaart weer onze God JHWH in de hemel werd. Deze theologie vindt zijn wortels in de leer van de drie-eenheid en niet in de Bijbelse openbaring. Het is een leer die bedacht is om het menselijke karakter van Jezus en de leer van de drie-eenheid met elkaar in overeenstemming te brengen. Ook deze leer is nergens in de Bijbel geopenbaard en moet dus afgewezen worden.

Jezus heeft van zichzelf nooit gezegd dat hij onze God JHWH is. Jezus was een mens met 46 chromosomen en dna zoals ieder ander mens, maar wel volkomen vol van Gods Geest.

22. Jezus is onze oudste broer die in alles met ons mee voelt, net als wij verzocht werd en gehoorzaamheid moest leren. Maar hij zondigde niet. Hij is een mens en geen God.

De broers van Jezus
Jezus laat er geen onduidelijkheid over bestaan. Zijn discipelen zijn zijn broers. Jezus spreekt zijn discipelen aan als zijn broers:

Matt. 28:10 (Joh. 20:17) – Toen zei Jezus tegen hen: Wees niet bevreesd; ga heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.

Al eerder had Jezus klip en klaar gezegd wie zijn broers waren: dat zijn alle mensen die het woord van God horen en dat doen (Lk 8:21). Het woord van God is in de eerste plaats de Tora, de onderwijzing van God. God had immers met een enorm stemvolume de kern van de Tora, de tien woorden, gesproken. Het hele volk Israël was getuige geweest en hoorde deze woorden van God. Kern van de zaak is gehoorzaamheid. Jezus was in alles gehoorzaam aan zijn Vader JHWH. Als iemand gehoorzaam is aan het woord van God en het Evangelie, dan noemt de Bijbel hem een broer van Jezus.  

Jezus te midden van zijn broers
Hebreeën schrijft heel uitgebreid over de positie van Jezus als mens, te midden van zijn broers.

Heb. 2:10-12 – Want het paste Hem (JHWH), om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen. Immers, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Daarom schaamt Hij Zich er niet voor hen broeders te noemen, want Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de gemeente zal Ik U lofzingen.

Kort samengevat zegt de schrijver van de brief aan de Hebreeën dat Jezus door JHWH apart is gezet – dat is geheiligd – om de leidsman van zijn broeders te zijn. Zowel Jezus als zijn broers zijn allen door JHWH gemaakt en gewild om Hem te dienen. Om samen JHWH lof te zingen.

Jezus aan zijn broers gelijk
De brief aan de Hebreeën laat ons weten dat Jezus in alles gelijk bleek aan zijn broers:

Heb. 2:17 – Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen.

Heb. 4:15 – Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.(niet gekozen voor hoofdletter bij ‘een’, omdat dit aan de Ene doet denken)

Jezus is een gewoon mens die alle aspecten van het mens-zijn zelf aan den lijve heeft ondervonden. Hij weet concreet wat verleiding om te zondigen inhoudt en weerstand te bieden (Matt. 4:1, Mrk 1:12, Lk 4:1). Hij weet wat het is om gehoorzaam te zijn, ook als dat heel moeilijk is (Heb. 5:8). Het is zelfs zo dat als hij niet een gewoon mens was, hij zondaars niet met God kon verzoenen. Het bijzondere van Jezus is dat hij niet zondigde; hij nooit bezweek voor verzoekingen. Paulus benadrukt in Romeinen 8:29 dat Jezus en zijn broers gelijk zijn. Jezus is daarin de eerstgeborene, dat is in het Bijbels recht de belangrijkste, degene die een dubbele portie van de erfenis ontvangt.

Misvatting
De leer van de drie-eenheid zegt dat Jezus én God én mens was. Maar de Bijbel openbaart dat Jezus gelijk was aan zijn broers. Als Jezus ook God was, zou dit in strijd zijn met alle hiervoor aangehaalde Bijbelteksten. Het leven van Jezus is voor zijn broeders een aanmoediging om net als hij weerstand te bieden aan verleidingen en zonder zonde te leven.

23. De mens Jezus heeft dezelfde God (JHWH) als alle mensen. Ook nadat Jezus verheerlijkt werd, is JHWH nog steeds zijn God.

JHWH is de God van Jezus
De Bijbel beschrijft Jezus als een gewone Joodse man. In alles een Jood die zich aan de wet van Mozes hield, zelfs volledig – in Gods kracht. Net zoals iedere Jood was de God van zijn voorouders de God van Abraham, Isaac en Jacob zijn God. In verschillende uitspraken belijdt Jezus dat. Bijvoorbeeld vlak voor zijn sterven als Jezus roept: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” (Matt. 27:46).
Na zijn opstanding zegt hij tegen Maria van Magdala: “Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.” (Joh. 20:17).
In Opb. 3:12 – Jezus is dan een hemels wezen en zit naast God op de troon -, waar Jezus zegt: “En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God …” Ook in zijn verheerlijkte staat als hemels mens is JHWH nog steeds de God van Jezus.

De God van onze Heere Jezus Christus
In hun brieven gebruiken Paulus en Petrus een paar keer de zinsnede: Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus (2 Kor. 1:3, Ephes. 1:3, Eph. 1:17, 1 Pet. 1:3). Duidelijk is dat Petrus en Paulus Jezus ook in zijn verheerlijkte staat niet zien als hun God. De lofprijs is niet voor Jezus maar voor de God van Jezus, dat is JHWH.

Interessant is dat hier niet de Hebreeuwse aanduiding voor JHWH wordt gebruikt, namelijk “de God van Abraham, Isaac en Jacob”. Die wordt vervangen door “de God van onze Heere Jezus Christus”. Een term die blijkbaar dichter bij de beleving van de niet Joodse gelovige stond… Daarenboven kende Jezus God natuurlijk veel beter dan de aartsvaderen, was hij zelfs één van zin met hem (niet van wezen). Toch blijft JHWH altijd de God van Jezus, wat voor een goed verstaander genoeg moet zeggen.

24. Jezus is de profeet die Mozes beloofd heeft. Ook 1 Petrus, Mattheüs, Lucas en Johannes noemen Jezus een door JHWH gezonden profeet.

In de Bijbel lezen wij dat JHWH profeten als afgezanten van Hem naar het volk Israël stuurt. Voorbeelden hiervan zijn o.a. Mozes (Ex. 3:10), Jeremia (Jer. 1:7), Ezechiël (Eze. 2:3), Amos (Amos 7:15) en Jona (Jonah 1:20). Ook Jezus noemt de Bijbel verschillende keren een profeet. De eerste keer is in Deuteronomium 18.

Deuteronomium 18:1-18 – Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal JHWH, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, overeenkomstig alles wat u van JHWH, uw God, bij de Horeb gevraagd hebt, op de dag dat u daar bijeenkwam, toen u zei: Ik wil de stem van JHWH, mijn God, niet langer horen en dit grote vuur wil ik niet meer zien, anders zal ik sterven. Toen zei JHWH tegen mij: Het is goed wat zij gesproken hebben. Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken.

JHWH spreekt tot Mozes dat Hij een profeet zal laten opstaan naar wie het volk Israël naar moet luisteren. God zelf noemt Jezus een profeet. In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) worden deze woorden van Mozes, ingegeven door JHWH, verschillende keren aangehaald met betrekking tot Jezus. Ik noem een voorbeeld uit de rede van Petrus op de Pinksterdag (Shavu’ot):

Handelingen 3:19-23 – Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van JHWH (JHWH), en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen. Want Mozes heeft tegen de vaderen gezegd: De Heere (JHWH), uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren in alles wat Hij tot u zal spreken. En het zal zo zijn dat al wie niet geluisterd zal hebben naar deze Profeet, uit het volk uitgeroeid zal worden.

Petrus noemt Jezus dus de door JHWH gezonden profeet, een profeet als Mozes. Ook Mattheüs, Lucas en Johannes noemen Jezus een profeet (Matt. 21:11, Lk 7:16, Lk 24:19, Joh. 1:21, Joh. 1:25, Joh. 6:14, 6:40, Joh. 9:17, Hand. 3:22, 3:23, 7:37).

25. Jezus is de afgezant en de knecht van onze God JHWH.

De afgezant, de shaliach, volgens het Hebreeuws recht
Net zoals bijvoorbeeld de profeten Ezechiël, Jeremia. en Amos is Jezus als profeet gezonden naar het volk Israël. Op talrijke plaatsen in de Bijbel wordt Jezus de afgezant van onze God JHWH genoemd, hij die komt namens God. Het Hebreeuwse begrip voor afgezant is “shaliach”.  Dat Jezus de grote shaliach is, wordt in de Bijbel op drie manieren verwoord:

  • Hij die is of wordt gezonden (Jesaja 61:1, Zacharia 2:8, 2:9, 2:11,4:9, 6:15, Matt. 10:9, Joh. 6:57, Joh. 7:28, Joh. 8:42, Joh. 11:41, Matt. 10:40, Mrk 9:37,1 Joh. 4:14);
  • Hij die komt in de Naam van de Heere (JHWH) (Matt. 21:9, 23:39, Mrk 11:9 en 10, Lk 13:35, Lk 19:38, Joh. 12:13);
  • Jezus de apostel. Apostel betekent: gezondene (Heb. 3:1).

Een afgezant in de Tenach is iemand die van een ander de volmacht heeft gekregen om namens hem te handelen. Eliëzer, de belangrijkste knecht van Abraham, is zo’n afgezant (Genesis 24). Hij kreeg van Abraham de volmacht om voor zijn zoon Isaac een vrouw te vinden. Hij koos Rebecca uit en hij regelde de verloving namens Abraham. Abraham behoefde zijn goedkeuring voor een huwelijk tussen Isaac en Rebecca niet te geven. Eliëzer had volmacht van Abraham gekregen.

Jezus de shaliach
De afgezant volgt in alles zijn zender. Hij handelt volledig naar de wil van zijn zender. Volgens het Bijbelse denken heeft iemands afgezant dezelfde wettelijke macht als zijn zender. Hij is volledig gemachtigd zijn zender te vertegenwoordigen. Dit betekent bijvoorbeeld dat Jezus namens God zonden mag vergeven en recht mag spreken. Jezus verwoordt het principe van de shaliach in Matt. 10:40 en Mrk 9:37 als volgt: Matt. 10:40: … en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft.

De shaliach – de knecht
Eliëzer is de shaliach van Abraham, maar ook de knecht van Abraham. Op dezelfde manier wordt Jezus de Messias behalve de afgezant ook de knecht van JHWH genoemd. In de volgende Bijbelteksten uit wordt de Messias aangeduid als knecht van God: Jesaja 42:1, 49:3, 49:5, 49:6, 49:7, 50:10, 52:13, 53:11, Eze. 34:23, 34:24, 37:24, 37:25, Zacharia 3:8 en Matt. 12:18.

26. Jezus is één is met de Vader. Dat betekent niet dat hij gelijk is aan JHWH, maar dat hij de perfecte afgezant van JHWH is en dus één van zin is.

Jezus de afgezant is één met zijn Zender
In het Hebreeuws recht heeft de afgezant wel een grote mate van autonomie om zijn opdracht uit te voeren, maar hij is toch vooral “het verlengstuk” van zijn zender. De shaliach verloochent niet zijn eigen intellect, wil, wensen, gevoelens, talenten en persoonlijke stijl, maar hij zet ze in om zijn opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. Het uitvoeren van zijn opdracht heeft altijd prioriteit.

Dit zagen wij ook bij Jezus in de Hof van Gethsémané. Jezus wilde niet worden gekruisigd, maar bad “niet mijn wil maar Uw wil geschiede”. Het resultaat van deze samenwerking is niet een mindere band tussen zender en afgezant, integendeel: de zender werkt helemaal door in de persoonlijkheid van de afgezant.

Jezus is de afgezant die zich perfect aan zijn opdracht houdt, die volledig de wil van zijn Zender uitvoert. Dat wil zeggen: hij is in alles één met zijn Zender. Dit geeft licht op de volgende Bijbelteksten:

  • Joh. 17:11: opdat zij één zijn zoals wij één zijn.
  • Joh. 10:30: Ik en de Vader zijn één.
  • Joh. 8:28: en dat Ik uit mij zelf niets doe.

De shaliach is vol van de Heilige Geest
De zender zal de afgezant ook in alles voorzien wat hij nodig heeft om een goede afgezant te zijn. Eliëzer, de afgezant van Abraham, ontving heel duidelijk leiding van de God van Abraham, die Rebecca aanwees als bruid voor Isaac. En van Abraham ontving Eliëzer allerlei kostbaarheden voor Rebecca en haar familie.

Ook Jezus heeft van JHWH zijn zender zijn Heilige Geest ontvangen om een goede afgezant te zijn. God leidde Jezus in alle dingen zodat Jezus zijn opdrachten als afgezant van JHWH perfect kon uitvoeren. In de volgende tekst wordt dit heel precies verwoord:

Joh. 3:34 en 35 – Want Hij Die God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft Hem de Geest zonder maat. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.

Zie ook de teksten: Joh. 5:26,27, Joh. 13:3 en Matt. 11:27

Misvatting
Een wijd verbreide misvatting binnen de christenheid is de uitleg van Joh. 10:30: Ik en de Vader zijn één. De foutieve uitleg is dan: Jezus en JHWH zijn dezelfde. Maar dat zegt Jezus niet, ook elders in de Bijbel zegt Jezus dat niet. Hij zegt dat hij in alles JHWH volgt, een eenheid met Hem is; hij is de perfecte afgezant. Daarom zegt Jezus: Ik doe alleen wat Ik de vader heb zien doen. In die zin is Jezus één met de Vader! Dit betekent zeker niet dat hij een deel van Gods wezen is.

Zie ook: Joh. 17:21, Joh. 5:30, Joh. 6:38,Joh. 8:28, Joh. 14:10, Joh. 10:25, Joh. 7:16 en 17, Joh. 8:28, Joh. 5:19, Matt. 26:39, enz.

27. Volgens het Hebreeuws recht mag een afgezant de titels dragen van zijn zender. Daarom heeft Jezus de titels van JHWH: Redder, Herder, Verlosser, Zaligmaker, Rechter en Koning. Het betekent niet dat Jezus JHWH is.

JHWH heeft titels die te maken hebben met het ambt van God in de wereld en in het bijzonder voor Zijn volk Israël. Ik geef een enkel voorbeeld van de belangrijkste titels van JHWH:

Redder, Heiland, Verlosser
Jesaja 49:26b – En alle vlees zal gewaarworden dat Ik, JHWH, uw Heiland ben, uw Verlosser, de Machtige van Jakob.

Herder
Psalm 23:1 – JHWH is mijn Herder, mij ontbreekt niets.

Zaligmaker
Lk 1:46 en 47
En Maria zei: Mijn ziel maakt de JHWH groot, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.

Rechter
1 Samuel 24:13 – JHWH zal rechtspreken tussen mij en u. JHWH zal Zich vanwege mij op u wreken, maar mijn hand zal niet tegen u zijn.

Koning
Psalm 47:3 – Want JHWH, de Allerhoogste, is ontzagwekkend, een groot Koning over de hele aarde.

Volgens het Hebreeuws recht mag een afgezant de titels dragen van zijn zender. Jezus mocht zich dus wettelijk tooien met de titels van JHWH: Deze titels zijn bijvoorbeeld: redder, verlosser, herder, koning en zaligmaker. Jezus als afgezant van JHWH wordt daarom in de Bijbel ook: redder, verlosser, herder, koning en zaligmaker genoemd. Het betekent niet dat Jezus dezelfde is als JHWH of JHWH in het vlees is, maar dat hij de volmaakte afgezant van JHWH is.

28. Jezus had als afgezant van JHWH ook het recht om zonden te vergeven. Het feit dat Jezus zonden vergeeft is geen bewijs dat Hij God is, zoals het Griekse denken wil. Het is een teken dat Hij namens God optreedt.

Grieks denken over vergeving van zonden
Het denken van de kerkvader was dat alleen een godheid kon zorgen voor vergeving van zonde: een gewoon mens kon dat niet bewerken; daarom moest Jezus wel God zijn. Wij hebben hier te maken met het Griekse denken over rechtvaardigheid. Dit heeft grote consequenties voor de uitleg van Bijbelteksten die gaan over vergeving van zonden.

Aristoteles’ principe van commutatieve rechtvaardigheid heeft te maken met het kopen (ruilen) van een product tegen een rechtvaardige prijs. Er moet sprake zijn van evenredigheid of gelijkheid bij de ruil. Als je dit principe nu op het verkrijgen van vergeving van zonden toepast dan betekent dit dat God iets krijgt, namelijk genoegdoening voor overtredingen en Hij geeft wat, namelijk vergeving van zonden. Er moet wel sprake zijn van gelijkheid in waarde wil deze transactie rechtvaardig zijn.

Omdat de zonde van de hele mensheid heel zwaar is, moet de genoegdoening ook heel waardevol zijn. De dood van een gewoon mens is dan van onvoldoende waarde, maar de dood van een godheid wel. Vandaar dat Jezus in de ogen van de kerkvaders wel God moest zijn. Ook de huidige Christelijke leer stelt ten onrechte dat er geen vergeving van zonden kan zijn als Jezus niet God is.

Hebreeuws denken over zonden
Het Hebreeuwse principe van vergeving van zonden is: het volmaakte bedekt het onvolmaakte en zonder bloedstorting is er geen vergeving. Vandaar dat Jezus het volmaakte lam van God wordt genoemd dat de zonde der wereld wegneemt. De volmaakte rechtvaardige, de mens Jezus de Messias, zorgt voor volkomen genoegdoening voor de zonden van onrechtvaardige mensen. Zijn hiërarchische relatie ten opzichte van God speelt hier geen andere rol dan dat Jezus altijd zich volkomen schikte naar de wil van Zijn Vader.

29. Een afgezant van Jezus wordt één met hem en volgt hem dus in alles na, ook in: zonden vergeven, rechtspreken en later zelfs met Jezus als koning heersen.

De sub-afgezant
Volgens het Hebreeuws recht kan een afgezant iemand anders aanstellen als zijn afgezant (shaliach in het Hebreeuws). Deze sub-afgezant heeft een zelfde relatie tot de afgezant als de afgezant heeft met de oorspronkelijke zender. De sub-afgezant vertegenwoordigt dus ook de oorspronkelijke zender. Ook heeft deze dezelfde rechten als de afgezant. Ook moet de afgezant zijn sub-afgezant voorzien van alle middelen om zijn taken goed te kunnen uitvoeren.

Afgezanten van Jezus
Jezus zendt sommige van zijn volgelingen de wereld in als zijn specifieke afgezanten. Het Vernieuwde Verbond (‘NT’) gebruikt voor deze afgezanten het Griekse woord apostel. Jezus zegt dat hij zijn discipelen net zo als afgezanten de wereld ingezonden heeft als hij door JHWH de wereld is ingezonden (Joh. 17:18, Joh. 20:21).

In Lk 6:13-16 lezen wij dat Jezus twaalf discipelen als zijn afgezanten uitkiest en hen apostelen noemt. Nadat Judas Jezus had verraden en zelfmoord pleegde werd Matthias door het lot bepaald als de twaalfde apostel. Later stelt Jezus in een visioen Paulus aan als apostel (Handelingen 9). Nog later wordt ook Barnabas door de Heilige Geest als afgezant van Jezus aangewezen (Handelingen 13:2-4). Paulus legt uit dat het apostelschap één van de vijf speciale bedieningen is die in de gemeente van Jezus moet functioneren. En ook nu nog worden door de Heilige Geest mensen als apostel aangewezen.

Jezus definieert heel scherp de rol van de afgezant:

Joh. 13:20 – Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand hem ontvangt die Ik zal zenden, ontvangt hij Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft.

Ook stelt Jezus duidelijk bij het wassen van de voeten dat hij niet boven zijn Zender staat, zoals wij niet boven Jezus, onze zender, staan. Jezus is dus niet meer dan God, de Vader:

Joh. 13:16 – Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender.

Ook in de volgende teksten komt de rol van de afgezant van Jezus aan de orde: Matt. 10:40, Lk 10:16, Mrk 9:37 en Lk 9:48. Vooral Paulus en Petrus beschouwen alle volgeling van Jezus als geroepenen om Jezus als afgezant te vertegenwoordigen.

De functie van de afgezant van Jezus
De afgezanten van Jezus moeten namens hem optreden, hem navolgen. Een afgezant van Jezus doet dezelfde dingen als hij, zoals:

  • Het vergeven van zonden en het toerekenen van zonden (Joh. 20:23);
  • Het uitoefenen van het priesterschap. Mensen met God verzoenen en geestelijke offers brengen (Romeinen 15:16, 2 Korinthe 5:18, 1 Pet. 2:5, 1 Pet. 2:9);
  • Rechtspreken. Dat wil zeggen een oordeel uitspreken over de twaalf stammen van Israël, de wereld en de engelen (Matt. 19:28, Lk 22:29 en 30, 1 Kor. 6:2 en 3, Opb. 20:4);
  • Als koningen heersen (1 Pet. 2:5, 1 Pet. 2:9, Opb. 5:10, Opb. 20:4, Opb. 20:6, Opb. 22:5);
  • Het geven van zijn leven voor de broeders (1 Joh. 3:16).

Mensen vol van Gods Geest
De shaliach Jezus verschaft aan zijn volgelingen alle middelen die nodig zijn om hem als afgezant te kunnen vertegenwoordigen. Hij doopt mensen met de Geest van God zodat zij net als hij met genadegaven de gemeente kunnen dienen, met profetie, woorden van kennis, genezing, het uitdrijven van boze geesten en dergelijke. Alles wat een afgezant namens Jezus aan de Vader zal vragen, wordt door de Vader beschouwt als een vraag van Jezus en Hij zal het gevraagde geven (Joh. 16:23, Joh. 15:7).

Er is echter één voorwaarde namelijk dat de afgezant van Jezus net zo’n eenheid is met Jezus, als Jezus is met zijn Vader JHWH (Joh. 17:11). De afgezanten van Jezus zijn niet zo vol van heilige Geest als Jezus dat was. Maar met elkaar als gemeente moet dat wel zo zijn en kan de gemeente functioneren als lichaam van Jezus de gezalfde en zijn werk doen.

Gelijk aan Jezus
Het streven van een gezondene moet zijn om gelijk te worden aan Jezus, zo vol van genade, waarheid en de heerlijkheid van God. Net zomin als Jezus het als een ‘roof’ heeft geacht om gelijk te zijn aan JHWH zijn God en Vader, moeten wij het ook niet als een ‘roof’ beschouwen om gelijk te zijn aan Jezus (Filippenzen 2:6). We houden de ‘buit’ niet voor onszelf, maar plengen ook ons leven uit voor God, net als Jezus dit deed voor God.

30. Jezus is de enig- en eerstgeboren Zoon van God,   de Vader. Hij is ontstaan en geboren uit de maagd Maria, toen zij zwanger werd door de Geest van God. Zou voor God iets te wonderlijk zijn?

Eniggeboren
De woorden eniggeboren zoon worden gebruikt door Johannes en hebben betrekking op Jezus, altijd in de context van de liefde van JHWH voor de wereld. Zijn liefde is zo groot dat Hij het meest dierbare, zijn zoon Jezus, daarvoor geeft.

1 Joh. 4:9 – Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.

‘Geboren’ heeft bij Johannes in deze teksten altijd betrekking op de fysieke geboorte van Jezus uit zijn moeder Maria in Bethlehem.

Eerstgeboren
Alleen bij Johannes, Paulus en in de Heb.brief komen wij de titel Eerstgeborene tegen, waarmee Jezus wordt aangeduid. Hier heeft het de volgende betekenissen:

  • De Eerstgeborene van de hele schepping (Kolossenzen 1:15). Dit verwijst naar het eerstgeboorterecht van de oudste zoon. Zie ook stelling 30.
  • De Eerstgeborene uit de doden, opdat hij in allen de eerste zou zijn (Kolossenzen 1:18). Jezus is de eerste mens die door JHWH is opgewekt uit de dood. Zie ook Rev 1:5.
  • En wanneer Hij (JHWH) vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt. Hier gaat het weer om de fysieke geboorte van Jezus uit zijn moeder Maria in Bethlehem.

Eerstgeboren heeft verder een associatie met de hogepriester. De eerstgeborene uit het geslacht van Aäron was bestemd voor de functie van hogepriester. En Jezus, de eerstgeborene, is de eeuwige hogepriester van het Vernieuwde Verbond (‘NT’) (zie stelling 33).

Abraham
Abraham is het beeld van JHWH. Abraham had ook een eniggeboren zoon Isaac (Heb. 11:37). De geboorte van Isaac was een groot wonder. Beide ouders hadden de leeftijd van het krijgen van kinderen al ver achter zich gelaten. Het was fysiek volslagen onmogelijk om nog een kind te krijgen. Maar zou voor JHWH iets te wonderlijk zijn? (Genesis 18:14).
Veel later vraagt JHWH Abraham om zijn eniggeboren zoon te offeren. En Abraham gehoorzaamt in het geloof dat JHWH zijn belofte na komt, namelijk dat uit Isaac een groot volk zal voortkomen. Abraham gelooft dat JHWH bij machte is Isaac uit de dood op te wekken.

JHWH
Ook JHWH heeft een eniggeboren zoon, Jezus. Ook de geboorte van Jezus was een groot wonder. Maria had immers geen geslachtsgemeenschap met een man. Hoe kon zij dan zwanger worden? De boodschapper van God, de engel, zegt dat dit door de Geest van God zal gebeuren. En de Geest van God verwekt het kind Jezus bij de maagd Maria (Lu 1:35). Zou voor JHWH iets te wonderlijk zijn?

31. De bewering dat Jezus alle dingen geschapen heeft is gebaseerd op een foutieve uitleg van een paar Bijbelteksten en kan daarom niet dienen als bewijs van het voorbestaan van Jezus en dat Jezus God is, gelijk aan JHWH.

Bijbeltekst 1 – Kolossenzen 1:15 en 16

Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

De gebruikelijke uitleg is dat hier staat dat Jezus de schepper van de hemel en de aarde is. En dat alle dingen door Hem en voor Hem zijn geschapen. Deze tekst wordt door de meeste kerken beschouwd als een bewijsvoor de leer van de drie-eenheid. De moeilijkheid met deze tekst is dat nergens anders in de Bijbel staat dat Jezus de hemel en de aarde geschapen heeft.
Bovendien is deze tekst in strijd met de Tora, het fundament van de Bijbel. Daar staat dat God, de Vader, alle dingen geschapen heeft, de zichtbare en de onzichtbare. Dat staat meer dan vijftig keer in de Tenach. ‘Hem’ slaat daarom op de onzichtbare God, De Eeuwige, de Schepper.

Een andere uitleg sluit aan bij de verzen verderop dat alle dingen ter wille van (met als doel) Jezus geschapen zijn. Dit is immers een mogelijke vertaling van het Griekse woordje dia. Alles en iedereen, ook de Messias, is door De Eeuwige geschapen met het doel: Zijn glorie.

In deze Bijbeltekst worden de onzichtbare dingen opgesomd: de tronen, heerschappijen, overheden of machten. Die gaan zowel over aardse als over hemelse machthebbers. Jezus is na JHWH de hoogste machthebber, zowel op aarde als in de hemel. Dit doet denken aan teksten als:

  • Korintiërs 11:3 waar Paulus de hiërarchie aangeeft: eerst God, dan Jezus, dan de engelen, de man en de vrouw;
  • Heb. 1:4: Hij is zoveel meer geworden dan de engelen;  
  • Jezus heeft deze hoge positie van zijn hemelse Vader, De Eeuwige, gekregen (Matt. 28:18, Handelingen 2:36).

Kolossenzen 1:15 en 16 kan dus niet worden opgevat als bewijs dat Jezus al voor zijn geboorte in de hemel aanwezig was.

Bijbeltekst 2 – Efeziërs 3:8,9

Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus

De traditionele uitleg zegt dat God en Jezus samen alle dingen hebben geschapen. Ook deze tekst wordt daarom gebruikt als bewijs dat Jezus een voorbestaan had bij de Vader voordat hij geboren werd.

Experts in het Grieks menen dat het beter zou zijn om niet te vertalen “door Jezus Christus” maar “in Jezus Christus”. Ook zien wij dat deze schepping betrekking heeft op de positie en taak van de gemeente. Het gaat hier niet over de schepping van de hemel en de aarde en kan niet als bewijs gelden dat Jezus een voorbestaan had.

32. Jezus is de levende Tora, omdat hij zich perfect hield aan de Tora. Hij leerde hoe deze uitgelegd en geleefd moest worden. Bovendien volbracht Hij alles wat over Hem in de Schriften was geprofeteerd.

De Tora
De hoogste vorm van openbaring in de Tenach (‘OT’) is de Tora. De Tora is de bron om de Eeuwige te leren kennen. In de Tora heeft de Eeuwige zich primair geopenbaard. De Tora moet worden beschouwd als de onderwijzing van God aan het volk Israël. Het doel van de Tora is dat de mens zal leven zoals de Eeuwige het wil; dan zal het de mens wel gaan. God heeft dus de Tora gegeven ten behoeve van het welzijn van de mens. Het regelt alle aspecten van het leven. De Tora naleven betekent dat de mens leeft in harmonie met God, de natuur, zichzelf, zijn familie en andere mensen.

Jezus is de levende Tora
Jezus heeft heel nauwkeurig aangegeven hoe de Tora geleefd moet worden en hield zich er zelf volmaakt aan; hij was zondeloos (zonde is het overtreden van de Tora – 1Joh. 3:4).
Hierom is hij het vleesgeworden Woord, het spreken van God (Tora) dat levend werd. Jezus volgen leidt ertoe dat de mens weer in harmonie komt met God, zichzelf en andere mensen. Kern van zijn boodschap is dat het niet in de eerste plaats om het uitvoeren van regels gaat, maar om de gesteldheid van iemands hart. Want uit het hart komen de overleggingen voort die tot zonde leiden. Jezus is de doper in de Heilige Geest waardoor de mens een nieuw hart ontvangt.

Het is volbracht
In de Tenach staan talrijke profetieën over de Messias. In stelling 17 staan vele profetieën over het lijden van Jezus. Jezus heeft ze allemaal volbracht. Ook de profetieën over de lamme die gaan lopen, de blinden die gaan zien, het bevrijden van gevangenen, enz. – Jezus heeft het allemaal volbracht. Ook de laatste woorden van Jezus aan het kruis: “Het is volbracht”  verwijzen hiernaar. Maar ze hebben nog een diepere betekenis. Als de hogepriester op Grote Verzoendag klaar was met zijn zijn complexe werk, zei hij ook: “het is volbracht”. Met deze laatste kruiswoorden duidt Jezus zichzelf dus aan als de grote hogepriester. In deze rol kan hij alleen ons rechtvaardig verklaren (alsof wij de Tora ook volmaakt hielden), zodat wij de heilige Geest kunnen ontvangen.

33. Jezus is het offer dat JHWH bracht om de mens weer met Hem te verzoenen. Jezus was gehoorzaam aan JHWH, Zijn Vader, tot aan de dood door kruisiging. Hij stierf voor onze zonden.

Offerdienst van de Tora
Een belangrijk deel van de offerdienst van de Tenach (‘OT’) wijst vooruit naar het offer dat JHWH heeft gebracht met zijn zoon Jezus de Messias. Bijvoorbeeld:

  • Het offeren van een volmaakt één jarigram met Pesach;
  • Het offeren van twee bokken op Grote Verzoendag;
  • Het offeren van verschillende dieren als schuldoffer;
  • Het offeren van verschillende dieren als zondoffer.

Al deze offers en de rituelen die JHWH aan Mozes opdroeg om uit te voeren hebben een diepe betekenis. De basis van deze offers is de mens en het volk dat gezondigd heeft met JHWH te verzoenen. Leviticus begint daarom met de uitleg hoe een mens zich met God kan verzoenen.

De mens die verzoening zoekt neemt een gave stier en gaat er mee naar de tent van samenkomst. Daar legt hij zijn hand op de kop van het dier en slacht het. Vervolgens zorgen de priesters voor de verder afhandeling van het offer. Met het leggen van de hand op de kop van het dier geeft de schuldige aan dat hij zich één verklaart met het dier en dat het dier sterft in zijn plaats. Zonder bloedstorting is er immers geen vergeving (Heb. 9:22).

Offerdienst van het Vernieuwde Verbond (‘NT’)
Het schuldoffer van de Tenach (‘OT’) ziet vooruit naar het offer dat JHWH met Zijn zoon Jezus zou brengen. Het oude schuldoffer is een profetische handeling en beeldt dit offer uit. De profeet Jesaja verklaart al in de Tenach dat het leven van de knecht van de JHWH, Jezus de Messias, tot een schuldoffer voor ons is geworden.

Jesaja 53:10-11- Maar het behaagde JHWH Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt. Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van JHWH zal door Zijn hand voorspoedig zijn. Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het zien, Hij zal verzadigd worden. Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

Als de mens onder het Vernieuwde Verbond heeft gezondigd, zal hij zich één moeten verklaren met de Jezus (hand op de kop van het offerdier leggen). Hij moet belijden dat zijn schuld op Jezus is gelegd en dat hij stierf in plaats van de mens die zijn zonde belijdt. De oprechte schuldbelijdenis maakt de weg vrij naar JHWH. De mens zal dit ervaren met rust, vrede en blijdschap.

Let op: Alle zonden, ook die per ongeluk of in onwetendheid zijn begaan, brengen scheiding tussen de mens en JHWH aan. Ook deze zonden moeten beleden worden.

34. Jezus is de hogepriester die zijn eigen bloed op het ware, hemelse altaar heeft gestort en zo de zonde van de wereld heeft weggenomen. Mensen die dat aanvaarden, hebben vrije toegang tot JHWH.

Jezus de hogepriester van het Vernieuwde Verbond
God heeft Jezus aangesteld als de gezondene en de hogepriester van het Vernieuwde Verbond. In het Oude Verbond waren Aaron en zijn nakomelingen de priesters. Uit hun midden kwam ook de hogepriester voort. Jezus is geen nakomeling van Aaron, maar toch hogepriester omdat God hem heeft aangesteld zoals ook Melchizedek priester van JHWH was. De brief aan de Hebreeën gaat hier heel uitgebreid op in.

Heb. 3:1-2 – Daarom, heilige broeders, deelgenoten aan de hemelse roeping, let op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis: Christus Jezus. Hij is getrouw aan God, Die Hem aangesteld heeft, zoals ook Mozes trouw was in heel Zijn huis.

Het werk van de hogepriester
De hogepriester had een veelomvattende functie. Bij hem berustte het oppertoezicht over heel de eredienst en het priesterschap. In rechtszaken, die door de priesters moesten worden uitgevoerd, had de hogepriester de hoogste en de laatste uitspraak. Alleen hij mocht door de Urim en Tummim de wil van JHWH raadplegen. Hij was ook als enige gerechtigd om eens per jaar op Grote Verzoendag het Heilige der Heilige te betreden en daar bloed te sprenkelen op het deksel van de ark van het verbond. Hierdoor werden alle zonden van hem zelf en van het volk uitgewist en was er weer een open relatie met JHWH mogelijk.

Kort samengevat: de hogepriester neemt de scheiding tussen JHWH en de Israëlieten weg. Deze scheiding was ontstaan omdat het volk Israël zich niet aan de afspraken van het verbond had gehouden. Jezus Messias als hogepriester is dus de weg tot God, maar hij is niet God de allerhoogste.

Het werk van Jezus als Hogepriester
De functie van hogepriester in het Oude Verbond is een afbeelding, een schaduw, van de functie van Jezus als hogepriester van het Vernieuwde Verbond. Jezus is met zijn eigen bloed de hemelse tempel binnen gegaan en heeft daar verzoening gebracht door zijn eigen bloed om de hemelse ark te sprenkelen. Net zoals de hogepriester onder het Oude Verbond leiding gaf aan de priesters, zo geeft Jezus nu leiding aan zijn volk, een volk van koningen en priesters (1 Pet. 2:9). Jezus wordt daarom onze leidsman genoemd (Matt. 2:6, Heb. 2:10 en Heb. 12:2). En net zoals de hogepriester de opperrechter was, zo zal hij eens als opperrechter recht spreken over alle mensen.

Wederkomst
Vanuit de overleveringen weten we dat de hogepriester zijn werk verrichtte op de grote verzoendag in eenvoudige witte kleren. Maar eenmaal gereed met zijn werkzaamheden kleedde hij zich om en verscheen dan aan het volk in de schitterende kleding die speciaal voor deze gelegenheid was gemaakt. Dit is een voorafschaduwing van de wederkomst van Jezus in heerlijkheid. Want zo zal ook de Heer Jezus eens verschijnen, niet meer in de eenvoudige kleding  (Jesaja 53:2), maar in grote heerlijkheid op de grote dag van de verzoening van Israël.

35. Jezus is de zoon van David, de beloofde koning.

De Tenach (‘OT’)  
In heel de Tenach hebben profeten, – vooral Jesaja en Jeremia –  geprofeteerd over het koningschap van David. Hieronder een paar bekende teksten over het koningschap van Jezus:

Psalm 2:6-8 – Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. Ik zal het besluit bekendmaken: JHWH heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit.

Jer. 23:5 – Zie, er komen dagen, spreekt JHWH, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde.

Jesaja 32:1-2 – Zie, een Koning zal regeren in gerechtigheid, en vorsten zullen heersen overeenkomstig het recht. Die Man zal zijn als een beschutting tegen de wind, een schuilplaats tegen de vloed, als waterbeken in een dorre streek, als de schaduw van een zware rots in een dorstig land.

Daniël 7:13 – Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.

Deze teksten stellen Jezus de Messias voor als een mens die zal zitten op de troon van David en zal heersen over heel de aarde. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde. Maar hij zal ook in geestelijke zin een leidsman zijn: hij biedt beschutting en is als een overvloed aan water in een dorre streek. Deze overvloed aan water komen wij ook tegen in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) waar het gaat over de heilige Geest:

Joh. 7:37-38 – En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

Het Vernieuwde Verbond
In het Vernieuwde Verbond staat het koninkrijk van God – het koninkrijk der hemelen is hiervan een synoniem – centraal. Jezus is koning van dit koninkrijk. Zoals Jozef koning was van Egypte onder de farao, zo is Jezus koning van dit koninkrijk onder JHWH. De apostelen beschrijven twee kanten van dit koninkrijk:

1. Het geestelijk koninkrijk
Dit is het koninkrijk waarin de wil van God wordt gedaan en waar de duivel en demonen geen plaats meer hebben. Bij de ingezetenen van dit koninkrijk is de wet van God in het hart geschreven. Kenmerkend voor dit koninkrijk is ook: lammen gaan lopen, blinden worden ziende, boze geesten worden uitgedreven en de liefde van God is er uitgestort in de harten door de vervulling met de heilige Geest. Talrijke teksten gaan over dit geestelijk koninkrijk waarvan Jezus de koning is: Matt.  2:2, Matt. 21:5, Matt. 22:1-14, Matt. 25:31-46, Matt. 27:27, Mrk 15:26 enz. enz.;

2. Het natuurlijk koninkrijk
De hiervoor aangehaalde Bijbelteksten uit de Tenach (‘OT’) en vooral het Bijbelboek Openbaring gaan over dit komend koninkrijk. Jezus zal als de grote koning orde op zaken stellen in de wereld en de macht van de wereldheersers zal hij verbrijzelen. Hij zal recht en gerechtigheid brengen met een ijzeren staf. IJzer heeft in het Hebreeuws  denken te maken met oorlog, met geweld (Opb. 2:27, Opb. 12:5, Opb. 19:15). Dan zal de situatie ontstaan die beschreven wordt als het duizend jarig vrederijk. Alle koninkrijken der aarde zijn aan JHWH en Jezus onderworpen (Opb. 11:15).

36. JHWH heeft Jezus aangesteld als Messias en als hoogste autoriteit. Ook heeft JHWH Jezus opgewekt uit de dood. Jezus doet niets uit zichzelf.

JHWH stelde Jezus aan
Petrus benadrukt keer op keer dat Jezus door JHWH is aangesteld als Messias en als Heer, dat wil zeggen Jezus is aangesteld als de hoogste autoriteit.

Handelingen 2:36 (Handelingen 2:22-24) – Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.

Dit doet denken aan Jozef die door de Farao als hoogste autoriteit is aangesteld in Egypte. Jozef kreeg van de farao de zegelring en kon daarmee handelen alsof hij de farao was. Jozef is een beeld van Jezus. Ook Jezus kan namens God handelen, maar doet niets uit zichzelf.

Paulus schrijft deze waarheid heel helder in 1 Korintiërs 11:3, dat Jezus boven de mensen is gesteld, maar onder God staat. JHWH heeft Jezus zelfs boven de engelen gesteld. Hij is de bevelhebber, de opdrachtgever van de engelen (Heb. 1:4).

In de naam van Jezus
God heeft Jezus ook een naam gegeven, die belangrijker is dan alle andere namen (Filippenzen 2:9). En JHWH heeft ons, mensen, deze naam bekend gemaakt zodat wij, volgelingen van Jezus, in zijn naam kunnen optreden. Een prachtig voorbeeld van de macht die schuilt in de naam van Jezus treffen wij aan in de geschiedenis van de kreupele man in Handelingen 3. Petrus geneest de man in de naam van Jezus en legt daarna aan de toegestroomde menigte uit dat God kracht verleend aan de naam van Jezus:

Handelingen 3:16 – En Zijn Naam heeft deze man, die u ziet en kent, sterk gemaakt door het geloof in Zijn Naam. En het geloof dat er is door Hem, heeft hem in aanwezigheid van u allen deze volkomen gezondheid gegeven.

Ook Jezus zelf heeft gezegd dat wij namens hem alles aan de Vader kunnen vragen en dat het ons gegeven zal worden (Joh. 14:13). Voorwaarde is dat wij één met Jezus zijn, zoals hij één was met zijn Vader (een eenheid van zin, niet van wezen).

JHWH heeft Jezus opgewekt uit de dood
De gedachte dat Jezus uit eigen kracht is opgestaan uit de dood omdat hij God is, is direct afgeleid uit de leer van de drie-eenheid. Maar de Bijbel is heel duidelijk:

Handelingen 10:40 – Deze (Jezus) heeft God opgewekt op de derde dag ….

Ook op andere plaatsen wordt deze waarheid klip en klaar aan ons geopenbaard: God heeft Jezus doen opstaan (Handelingen 2:32, Handelingen 3:15, Romeinen 8:34). Jezus had niet zelf de kracht om uit de dood op te staan. Zijn opstanding is het werk van JHWH.

37.  Alleen tot JHWH zullen wij bidden. Nergens in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) wordt tot Jezus gebeden.

Bidden tot JHWH
In de Bijbel wordt er consequent tot JHWH gebeden. Dat is ook logisch want JHWH is God, de Allerhoogste. Het onderwijs van Jezus is wat dit betreft eenvoudig: bidt tot JHWH de Vader (Lk 11:1-2 en Matt. 6:9).

Bidden namens Jezus
Mensen die door Jezus als zijn afgezanten in de wereld staan, doen alles namens Jezus. Zij prediken het evangelie, genezen zieken, drijven boze geesten uit; dit alles namens Jezus. Ook bidden zij tot de Vader namens Jezus. Voorwaarde is wel dat zij één zijn met hem. Hoe zou het anders mogelijk zijn namens hem iets te vragen aan de Vader? Vooral Johannes benadrukt het bidden namens Jezus, wat vrijmoedig tot God doet naderen om wat Jezus voor ons heeft gedaan. Dit is dus anders dan bidden tot Jezus. (Joh. 14:13, 14, 26; Joh. 15:16 en Joh. 16:23, 24, 26).

Spreken met Jezus
In de Bijbel is er niemand te vinden die tot Jezus bidt. Wel zijn er een paar voorbeelden dat er in een visioen tot Jezus wordt gesproken:

  • Stefanus krijgt bij zijn steniging een visioen van Jezus en zegt tegen hem: “In uw handen beveel ik mijn geest“;
  • Paulus krijgt op weg naar Damascus een visioen van Jezus. Dan zegt Paulus (Handelingen 9:5-6): “Wie bent u” en “wat moet ik doen”;
  • Ananias krijgt een visioen van Jezus die hem de opdracht geeft naar Paulus toe te gaan. Ananias zegt dan tegen Jezus (Handelingen 9:13): “Heere, ik heb van velen over deze man gehoord hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft; en hij heeft hier volmacht van de overpriesters om allen gevangen te nemen die Uw Naam aanroepen.”

Dit spreken tot Jezus kan vergeleken worden met het spreken tot een engel. Bij de aankondiging van Jezus’ geboorte spreekt Maria tot een engel. Dit kan ook niet worden gezien als het bidden tot een engel.

Bidden tot Jezus
Bidden tot Jezus heeft geen Bijbelse basis. Als iemand tot dit inzicht komt, zal hij tot JHWH bidden. Echter, alle gebeden die zo’n persoon daarvoor tot Jezus heeft gericht zijn niet waardeloos. JHWH ziet het hart aan; Hij kent de verwarring waar heel veel van de volgelingen van Jezus mee te maken hebben. Hij kent de bedoelingen van het hart.

38. Jezus heeft als eerste mens een verheerlijkt lichaam gekregen. Hij is een hemels wezen, een ’god’ (elohim) naast JHWH. Hij heerst met JHWH over de aarde. 

Het begrip elohim
Op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt de Messias aangeduid met “god”. Hiermee wordt niet bedoeld dat hij JHWH is, maar dat hij een hemels wezen is die van JHWH macht en autoriteit heeft gekregen. Er wordt ook mee bedoeld dat hij de rechter is die namens JHWH recht spreekt. Het begrip Hebreeuwse begrip elohim (‘god’), speelt in deze teksten een cruciale rol. Dit is uitgelegd bij stelling 15. Om het verschil tussen JHWH en Jezus duidelijk te laten blijken noemen wij JHWH God met een hoofdletter en Jezus god met een kleine letter. Let wel, de grondtekst kent geen hoofdletters, maar alleen kleine letters.

Jezus aangesproken met god in het Vernieuwde verbond (‘NT’)
In het Vernieuwde verbond wordt Jezus slechts op twee plaatsen aangesproken met “god”.

Joh. 20:28 – En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u. Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig. En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God!

Thomas is in een huis met alle deuren op slot. Plotseling verschijnt Jezus, de opgestane, in grote heerlijkheid. Thomas ziet een hemels wezen, een elohim (‘god’) en noemt Jezus dan terecht: “mijn hoogste heer en mijn god. Hij bedoelt zeker niet te zeggen dat Jezus JHWH is, maar dat hij zich volledig aan Jezus onderwerpt en Jezus als hemelse vertegenwoordiger van JHWH erkent. Daarom zou de vertaling van ‘god’ met een kleine letter moeten zijn.

Heb. 1:8-9 – Heb. 1:8 maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.

In deze tekst spreekt Vader God JHWH de verheerlijkte Jezus aan met god. Opmerkelijk is dat ook hier nog steeds een onderscheid wordt gemaakt tussen JHWH en Jezus. Nog steeds is JHWH de God van Jezus. Ook wordt Jezus hier aangesproken door JHWH in zijn functie van rechter, een elohim (Psalm 82:6).

De Messias aangeduid met ‘god’ in de Tenach (‘OT’)
In de Tenach zijn er verschillende teksten waar de beloofde Messias met elohim, god, wordt aangesproken, bijvoorbeeld:

Jesaja 9:5 – Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van JHWH van de legermachten zal dit doen.

In de Hebreeuwse tekst staat voor Sterke God, sterke elohim. Weer het wezen, de god, die door JHWH alle heerschappij, wijsheid en macht zal worden gegeven en voor eeuwig op de troon van David zal zitten. JHWH zal dit doen. Ook hier weer het nauwkeurige onderscheid tussen god de Messias en JHWH, God de Vader!

Psalm 45:7 – Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.

De psalmdichter noemt zowel JHWH als de beloofde Messias elohim (god). Ook hier weer zien wij dat de Messias een hemels wezen is, een elohim, bekleed met macht van JHWH. Messias heeft net als ieder mens dat zich heeft bekeerd, Vader JHWH tot God.

Het woord gerechtigheid verwijst naar de rol van de Messias als rechter namens JHWH. Ook een rechter wordt aangeduid met het woord elohim, god (Psalm 82:6). Ook deze tekst levert het bewijs van het ongelijk van de leer van de drie-eenheid.  

39. Mensen die uit God geboren zijn, zullen net zoals Jezus een verheerlijkt lichaam ontvangen. Dan hebben zij eeuwig leven en deel aan de goddelijke natuur en zullen met Jezus regeren.

Mensen uit God geboren
Er is onder christenen een groot misverstand over de term “kinderen van God”. Sommigen denken dat alle mensen kinderen van God zijn. Anderen beschouwen alleen mensen die tot hun kerk behoren als kinderen van God. Weer anderen alle mensen die zich bekeerd hebben. De Bijbel echter is heel helder hierover.

Joh. 3:5-6 – Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.

Kinderen van God zijn mensen die uit God geboren zijn en wonen in het Koninkrijk van God. Dit zijn mensen die volgens Joh. 3:5 twee kenmerken hebben:

  • Zij zijn geboren uit water. Dat zijn mensen die zich bekeerd hebben en zich één hebben verklaard met de dood en de opstanding van Jezus. Dat is de waterdoop;
  • Zij zijn geboren uit de Geest van God. Zij zijn door God verwekt en met zijn Geest vervuld. Daarom zegt Johannes (1 Joh. 3:9): wie uit God geboren is zondigt niet. God heeft hun een nieuw hart gegeven, dat een afkeer van zonde heeft.

De goddelijke natuur
Aan mensen die uit God geboren zijn, wordt de goddelijke natuur beloofd. Dat is dat zij net zoals Jezus een verheerlijkt lichaam ontvangen en eeuwig leven zullen hebben.

2 Pet. 1:4 – Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.

Mensen met deze goddelijke natuur zullen eens met Jezus regeren en rechtspreken over de wereld. Volgens 1Joh. 3:2 zullen wij aan Jezus gelijk zijn, wat betreft de goddelijke natuur. (zie stelling 28). 

Let wel
Deze tekst heeft niets te maken met de leer die behalve in oosterse religies ook binnen het christendom sterk opgang doet, namelijk de leer dat in ieder mens een goddelijke vonk heeft. Dit is de basisgedachte van de gnosis en moet met alle kracht worden afgewezen.


Stellingen over de Heilige Geest

40. De heilige Geest, de Geest Gods, de Geest van JHWH, de Geest en God zijn synoniemen.

Geest
In het Eerste Verbond worden voor de “heilige Geest” de woorden “ruach hakodesh” gebruikt. Het woord ruach heeft de volgende betekenissen:

  • Het wezen van iemand, aard, karakter, mentale gesteldheid;
  • Zijn actieve geest, initiatieven, denken, beweegredenen.

De Geest van God drukt dus uit: het wezen van God, Zijn aard, Zijn karakter, Zijn denken en Zijn beweegredenen.

Heilige Geest
“Heilig“ betekent in de Bijbel: afgezonderd, afgezonderd van de wereldse begeerten en zonden. De eerste keer dat de woorden “heilige Geest” in de Bijbel worden gebruikt is in Psalm 51 als de profeet Nathan bij David is gekomen en hem heeft gewezen op zijn zonde van overspel met Bathseba en de moord op haar man. In deze psalm toont David diep berouw. Hij begrijpt dat God heilig en hij heel erg onheilig is. David had door de profeet Samuel de Geest van God ontvangen en is bang dat God zijn Geest van hem af neemt.

Psalm 51:12 en 13 – Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. en werp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw heilige Geest niet van mij weg.

David ziet in dat zijn gedrag niet past in relatie met een heilig God. In dit verband noemt hij de Geest van God de heilige Geest. Hier introduceert David de woorden heilige Geest als synoniem voor Geest van God. De heilige Geest is niet een aparte persoonlijkheid naast God. De heilige Geest is gewoon de Geest van God.   

De tweede keer dat de woorden “heilige Geest” in de Bijbel worden gebruikt is in Jesaja 63:10 en 11:

Jesaja 63:10 – Zíj daarentegen zijn ongehoorzaam geworden en hebben Zijn heilige Geest bedroefd. Daarom is Hij voor hen veranderd in een vijand, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.

Jesaja schetst dat God zijn goedheid en barmhartigheid aan het volk Israël heeft bewezen. Maar het volk Israël heeft zonde bedreven en zijn heilige Geest bedroefd. Ook hier weer wordt de tegenstelling scherp naar voren gebracht: God de heilige en een onheilig volk.

Synoniemen voor heilige Geest
In de Bijbel worden de volgende uitdrukkingen als synoniemen gebruikt: heilige Geest, Geest van God, Geest van JHWH (Numeri 11:29, Richteren 14:6, Eze. 11:5), God (Handelingen 5:3-4) en Geest (Psalm 139:7). Omdat Jezus de doper is in heilige Geest duidt Paulus de Geest van God één keer aan met het synoniem: de Geest van Christus (Filippenzen 1:19).

Ook de Geest van Christus is niet een aparte entiteit, los van de Geest van God. De Bijbel gebruikt nog andere synoniemen voor de Geest van God: de hand van God of de vinger van God (Eze. 3:14; Job 26:13, Ps. 8:3; Lk 11:20). Soms wordt ook het Woord gebruikt als synoniem voor Geest van God (Psalm 33:6).

41.   De heilige Geest is niet een aparte persoonlijkheid los van JHWH.

De heilige Geest voorgesteld als persoon
In deze Joh. 14:16 en 17 stelt Jezus de heilige Geest als een persoon voor: de Trooster, of beter vertaald: de Raadsman. Dit is de enige plaats in de Bijbel waar de heilige Geest als een persoon wordt voorgesteld. Daarom gaat het hier om een personificatie en niet om een echt persoon.

Joh. 14:16-17 – En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.

Jezus zegt dat de Trooster de leegte opvult die door Zijn vertrek naar de Vader zou ontstaan. Door deze Trooster zal Hij nog steeds aanwezig zijn bij zijn volgelingen. In dit verband zegt Jezus:

  • Joh. 14:18: Ik kom tot u;
  • Joh. 14:20; Ik in u ben;
  • Joh. 14:21: Ik zal mijzelf aan hem openbaren;
  • Joh. 14:26: Die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb;
  • Joh. 15:26: Deze (zal) van mij getuigen;
  • Joh. 16:8: Hij zal de wereld overtuigen van zonde;
  • Joh. 16:13: Zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid;
  • Joh. 16:14: Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen.

Al deze uitspraken wijzen op de rol van de (gave van de) heilige Geest waarmee zijn volgelingen bekrachtigd worden om het werk van Jezus voort te zetten en zelfs grotere werken te doen dan Jezus deed.

Jezus identificeert zich volledig met de heilige Geest, met de Geest van JHWH. Daarom zegt Jezus dat hij door de heilige Geest in ons zal zijn. De Geest van God als een persoon voorstellen is een personificatie. Deze personificatie betekent niet dat de heilige Geest een apart persoon is naast God de Vader. Deze stijlfiguur wordt in de Bijbel regelmatig gebruikt. De wijsheid wordt als een vrouw voorgesteld (Spreuken 7:4, 9:1), de dwaasheid wordt ook als een vrouw voorgesteld (Spreuken 9:13) en bomen kunnen als mensen worden voorgesteld (Richteren 9:8-15).

Er is in de Bijbel geen troon voor de heilige Geest
In de eeuwige stad van Openbaring 21 en 22 hebben zowel God als Jezus Christus een prominente plaats. Elk wordt afgebeeld als zittend op Zijn troon (Opb. 22:1). Als de heilige Geest tot de goddelijke drie-eenheid zou behoren dan is het heel vreemd dat er voor de heilige Geest geen troon in het nieuwe Jeruzalem is opgericht. Ook elders in Openbaring staat geen troon voor de heilige Geest. Het is heel vreemd dat een “mede-eeuwig” lid van een drie-enige-god geen enkele zetel heeft in de hemel en in het nieuwe Jeruzalem.

De Bijbelse waarheid is eenvoudig: er is één God: onze Vader en één Heer: Jezus de Messias. De heilige Geest is de Geest van God.

42.  De heilige Geest is de Geest van God die in het Eerste Verbond sommige mensen in staat stelde namens God te handelen met kennis, moed, inzicht, wonderen en tekenen.

De Geest van JHWH in het oude verbond
Om de aard en de werking van de heilige Geest in de Tenach (‘OT’) goed te kunnen begrijpen noemen we eerst een paar belangrijke teksten:

Numeri 11:29 – Doch Mozes zeide tot hem: Wilt gij voor mij ijveren? Och, ware het gehele volk van JHWH profeten, doordat JHWH zijn Geest op hen gave.

Richteren 14:6 – Maar de Geest van JHWH greep hem (Simson) aan, zodat hij die uiteenscheurde, zoals men een bokje uiteenscheurt – zonder dat hij iets in de hand had. Noch aan zijn vader noch aan zijn moeder deelde hij echter mee, wat hij gedaan had.

Eze. 11:5 – Toen viel de Geest van JHWH op mij, en Hij zeide tot mij: Spreek: zo zegt JHWH: aldus hebt gij gesproken, huis Israëls, en wat in uw geest opkomt, is Mij bekend.

JHWH gebruikte in de Tenach (‘OT’) enkelingen door hen zijn heilige Geest voor kortere of langere tijd te geven. De heilige Geest vervult iemand, is op iemand of rust op iemand. Dit heeft betrekking op een langere periode waarop Gods Geest met iemand is. David is hier een goed voorbeeld van. Soms grijpt de heilige Geest iemand aan of valt op iemand. Het gaat hier om gebeurtenissen waar de heilige Geest zich plotseling manifesteert, zoals bij Simson. In de Tenach gebruikt God specifieke mensen:

  • JHWH geef door Zijn Geest de ontwerpers en bouwers van de Tabernakel: wijsheid, inzicht, kennis en vakmanschap. Dit is een bovennatuurlijke gave van God (Ex. 31:2-5);
  • JHWH geeft door Zijn Geest de richteren bovennatuurlijke kracht en inzicht om de vijanden van Israël te verslaan. Voorbeeld hiervan is Simson (Richteren 14:6). Ook instrueert God hen hoe zij oorlog moeten voeren. Voorbeelden zijn: Josh. (6:1-5), Gideon (Richteren 7:2-5) en David (2 Samuel 5:23);
  • JHWH geeft zijn Geest aan koningen waardoor die op bovennatuurlijke manier hun land kunnen leiden, bijvoorbeeld in tijden van oorlog. David is hier een prachtig voorbeeld van. Nadat Samuel David met olie heeft gezalfd, werd de geest van JHWH vaardig over David (1 Samuel 16:13). Die Geest maakte het mogelijk dat David de Filistijn Goliath versloeg en dat David prachtige profetische psalm over de Messias kon schrijven;
  • JHWH geeft zijn geest aan profeten. God spreekt door hen heen tot het volk en doet buitengewone wonderen en tekenen door hen heen. Zo werkte de heilige Geest buitengewoon door Elia, Elisa en Jesaja met wonderen van genezing.

43. Onder het Vernieuwde verbond (‘NT’) is de heilige Geest bestemd voor iedereen. De wet van God is dan in ieders hart geschreven. De mens zondigt niet en de gaven van de Geest functioneren.

In de Tenach (‘OT’) wordt geprofeteerd dat JHWH met Israël een nieuw verbond zal gaan sluiten. Dit betekent niet dat het oude verbond afgedaan heeft, maar dat JHWH het oude verbond gaat vernieuwen. In een drietal teksten wordt beschreven wat dat inhoudt:

Eze. 36: 22 en 26Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere JHWH: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.

Jer. 31: 31 – 34Zie, er komen dagen, spreekt JHWH, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt JHWH. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt JHWH: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken JHWH, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt JHWH. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.

Joel 2:28-29Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten.

Wij zien in deze teksten dat de heilige Geest wordt beloofd aan het huis Israël, het volk van JHWH. Heidenen die zich bekeren worden ingevoegd in Israël, zij worden geënt op de edele olijfboom en delen zo in de zegen die aan Israël is beloofd (Romeinen 11:17-24). Het uitstorten van de heilige Geest zal gebeuren als de Eeuwige een nieuw verbond heeft gesloten met Israël. Jezus spreekt over het nieuwe verbond in zijn bloed (Lk 22 : 20). De heilige Geest zal uitgestort worden op al wat leeft: zonen en dochters, jongeren en ouderen, dienaren en dienaressen. Kortom, iedereen die JHWH bidt om de heilige Geest.

De uitstorting van de heilige Geest zal het volgende in mensen bewerken:

  • Hij ontvangt een nieuw hart (nieuwe manier van denken, nieuwe motieven) waarin de wet (Tora) staat geschreven. Het doen van de wil van de Eeuwige is niet meer een van buitenaf opgelegde zaak, maar iets dat van binnenuit gebeurt;
  • Hij zal de Eeuwige kennen en heeft daarvoor geen onderwijs meer nodig. De heilige Geest is de leraar (Joh. 14:26 en 1 Joh. 2:27);
  • Hij zal dromen ontvangen van de heilige Geest;
  • Hij zal gaan profeteren;
  • Hij zal visioenen (gezichten) gaan zien.

Het grote verschil tussen het Oude- en Vernieuwde Verbond is dat onder het Oude Verbond een enkeling de heilige Geest ontving en dat onder het Vernieuwde verbond iedereen die God er om bidt de heilige Geest zal ontvangen.

44. Jezus is namens JHWH de doper in heilige Geest. Jezus stelt voorwaarden om de heilige geest te ontvangen: bekering, Jezus liefhebben en zijn geboden bewaren.

Jezus doopt mensen met heilige Geest
Het gaat bij de doop in de Heilige Geest om een geestelijk gebeuren, waarbij het innerlijk van een mens gevuld en doordrenkt wordt met het wezen en de karaktereigenschappen en de kracht van JHWH. De volgende teksten uit de evangeliën geven aan hoe iemand de heilige geest kan ontvangen:

Matt. 3:11 (Mrk 1: 8, Lk 3: 22 en Joh. 1: 33) – Ik doop u wel met water tot bekering, maar Hij Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben het niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met (de) heilige Geest en met vuur.

Lk 11:11-13 – Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven, of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven? Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?

Joh. 14: 15 en 26 – Wanneer gij Mij lief hebt, zult gij mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijnmaar de Trooster, de heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.

Conclusies
Uit deze teksten trekken wij de volgende conclusies. JHWH geeft de heilige Geest aan een ieder die Hem er om vraagt. Jezus, die van Hem alle macht heeft gekregen, doopt namens Hem in heilige Geest. Hij doordrenkt een mens met de geest van JHWH. De heilige Geest wordt de Trooster genoemd. ‘Hij’ zal, in tegenstelling tot Jezus, die naar de Vader is gegaan, altijd bij ons zijn. Zoals de heilige Geest door Jezus heen werkte, zo zal de heilige Geest ook door iemand heen werken die de gave van de heilige Geest heeft ontvangen.

Echter, er zijn wel voorwaarde verbonden om de heilige Geest te kunnen ontvangen:

  • Bekering;
  • Jezus liefhebben;
  • Zijn geboden bewaren.

De heilige Geest ontvangen is dus een persoonlijke zaak. Je bent een tempel van de heilige Geest (1 Korintiërs 3: 16).

Heilige Geest versus de heilige Geest
In de Griekse grondtekst wordt gesproken van het worden ondergedompeld in of ontvangen van heilige Geest. In veel vertalingen wordt ten onrechte het woord “de” toegevoegd. Dan staat er dus dat iemand  gedoopt wordt in de heilige Geest of de heilige Geest ontvangt. Deze foutieve vertaling komt voort uit de leer van de drie-eenheid dat de heilige Geest een aparte persoonlijkheid is naast JHWH. Deze aparte persoonlijkheid neemt dan zijn intrek bij een christen. Dit is een foutieve voorstelling van zaken.

45. Heilige Geest wordt uitgestort op mensen, die dan kracht van God ontvangen. Dit kan spontaan gebeuren of door bidden onder handoplegging. Het is geen mensenwerk, maar werk van JHWH.

De vervulling met doop in de heilige geest is een hoofdthema van Handelingen. Nauwkeurig wordt vijf keer beschreven hoe mensen worden vervuld met heilige Geest. 

1. De Pinksterdag (Handelingen 2)
In Handelingen 1:4-8 zegt Jezus dat zijn discipelen in Jeruzalem moeten blijven en wachten tot zij de heilige Geest ontvangen. Dan zullen zij kracht ontvangen om in de hele wereld zijn getuigen te zijn. Op het Pinksterfeest is het zo ver. Spontaan ontvangen honderdtwintig mensen de heilige Geest. Er zijn bijzondere manifestaties van de heilige Geest: er is een talenwonder, zichtbare verschijnselen op de hoofden van de discipelen die lijken op vuurvlammen en Petrus die vol is van de wijsheid van God om de schriften uit te leggen. Daarna komen drieduizend mensen tot bekering.

2. Samaria (Handelingen 8:1-25)
Filippus predikte het evangelie in de stad Samaria. Hij genas vele zieken en dreef bij velen boze geesten uit. Massaal komen mensen tot bekering en laten zich dopen. Er heerst grote blijdschap in de stad. Maar niemand van de inwoners van Samaria heeft de heilige Geest ontvangen. Petrus en Johannes reizen naar Samaria en bidden voor de mensen onder handoplegging voor de vervulling met de heilige Geest. Blijkbaar zijn er bijzondere uitingen van de heilige Geest, want een aanwezige tovenaar wil voor geld weten hoe deze “truc” werkt.

3. Paulus (Handelingen 9:1-19)
Paulus ziet op weg naar Damascus in een visioen Jezus, die vraagt waarom hij door Paulus wordt vervolgt. Paulus komt direct tot bekering, maar wordt blind. Daarna ontvangt een discipel uit Damascus, Ananias genaamd, de opdracht van Jezus om naar Paulus toe te gaan en voor genezing te bidden. Ananias doet dat, bidt onder handoplegging voor genezing en voor de vervulling met de heilige Geest. Daarna laat Paulus zich dopen. Uit het vervolg in Handelingen en uit de brieven van Paulus weten wij dat de gaven van de heilige Geest heel krachtig door Paulus heen werkten.

4. Cornelius (Handelingen 10)
Cornelius, een Romeinse hoofdman uit Cesarea die zich tot JHWH had bekeert, krijgt de opdracht van een engel om Petrus, die in Joppe verbleef, te gaan halen. Cornelius stuurt een paar knechten op reis en nemen Petrus mee naar Cesarea. Petrus predikt het evangelie aan Cornelius, zijn huisgenoten en goede vrienden. Spontaan tijdens de prediking worden de aanwezigen vervuld met heilige Geest want zij spreken in onbekende talen en prijzen JHWH. Daarna worden de aanwezigen in water gedoopt.

5. Eph. (Handelingen 19:1-6)
In Eph. ontmoet Paulus enige discipelen. Paulus vraagt of zij in de naam van Jezus gedoopt zijn en de heilige Geest hebben ontvangen. Het antwoord is nee. Deze mensen hadden zelfs nog nooit van de heilige Geest gehoord. Paulus doopt dan de mensen in water en legt hen daarna de handen op, waarop zij vervuld worden met heilige Geest. Spontaan gaan deze mensen in onbekende talen spreken en profeteren.

Conclusie
In Handelingen zien wij twee manieren waarop mensen de heilige Geest ontvangen:

  • God geeft de heilige Geest spontaan (met Pinksteren en Cornelius).
  • Een gelovige bidt onder handoplegging voor het ontvangen van de heilige Geest: Ananias bidt voor Paulus, Petrus en Johannes bidden voor de mensen in Samaria, Paulus bidt voor enkele mensen in Eph.).

Er is geen vaste procedure voor de vervulling met de heilige Geest. Eerst doop in water en dan de vervulling met de heilige Geest is mogelijk, maar ook het omgekeerde komt ook voor.

46. Het is een misverstand te denken dat de heilige Geest op een kerk is uitgestort. Ook is iemand niet automatisch vervuld met heilige Geest als hij zich heeft bekeerd of is gedoopt.

Uit de voorgaande vijf verhalen over de vervulling met de heilige Geest wordt duidelijk dat er geen vaste procedure is voor het ontvangen van de heilige Geest. Het ontvangen van de heilige Geest gaat steeds gepaard met bovennatuurlijke werkingen van de heilige Geest. Vraag is nu wat de kerken leren over het ontvangen van de heilige Geest.

Kerken
De leer van de Rooms Katholieke Kerk is dat men bij de doop de heilige geest ontvangt. Het gaat hier meestal om de besprenging van een baby met water. Bij het vormsel op twaalfjarige leeftijd bevestigt de kerk dat deze persoon de heilige Geest heeft ontvangen.

De kerken van de Reformatie leren dat de heilige Geest op de Pinksterdag op de kerk is uitgestort. Dit betekent dat een lid van de kerk automatisch vervuld is met de heilige Geest.

In de Handelingen gaat de vervulling met de heilige Geest altijd gepaard met het gaan functioneren van de gaven van de Geest. Daar is in deze kerken meestal geen sprake van. Zowel in de Rooms Katholieke leer als de leer van de Reformatie is het vervuld zijn met de heilige Geest een puur theoretische zaak. Het gaat hier om foute leerstellingen die mensen wijsmaakt op een bepaalde grondslag de heilige Geest te hebben ontvangen, terwijl dat niet zo is.

Niet gedoopt maar wel de heilige Geest ontvangen
Uit de geschiedenis van Cornelius (Handelingen 10) en van Paulus leren wij dat iemand wel de heilige Geest kan ontvangen, hoewel dat zo’n persoon nog niet gedoopt is. Dit is in strijd met de Rooms Katholieke leer.

Wel gedoopt maar niet de heilige Geest ontvangen
Uit de geschiedenis van Filippus in Samaria (Handelingen 8:1-25) leren wij dat mensen wel gedoopt zijn, maar niet de heilige Geest hebben ontvangen. Dit is in strijd met de leer van de Rooms Katholieke kerk.

Wel bekeerd maar niet de heilige Geest ontvangen
Stel dat iemand zich bekeert, gelooft in Jezus als de beloofde Messias en lid wordt van een reformatorische gemeente. Dan is de leer van deze kerk dat zo’n persoon de heilige Geest heeft ontvangen. Paulus had zich bekeerd maar was voordat Ananias met hem bad niet vervuld met de heilige Geest. En ook de mensen in Eph. (Handelingen 19:1-6) hadden zich bekeerd maar waren niet vervuld met de heilige Geest. Beide voorbeelden geven aan dat de leer van de Reformatorische kerken geen Bijbels fundament heeft.

Een baby van gelovige ouders is volgens de leer van de reformatorische kerk automatisch lid van de kerk en is dus vervuld met de heilige Geest. Deze leer heeft geen enkele Bijbelse basis, want er is bij de baby geen sprake van bekering en geloof in Jezus de Messias. De gaven van de Geest zullen dan ook niet van kinds af aan aanwezig zijn.

47.  De gaven van de Geest.

Wat zijn de gaven van de Geest?
De gaven van de Geest zijn bijzondere vermogens die door de heilige Geest aan volgelingen van Jezus kunnen worden gegeven om zijn gemeente op te bouwen. Het zijn gaven die JHWH aan de volgelingen van Jezus geeft, zodat ook zij dezelfde dingen kunnen doen als hij. Zij zijn geroepen om hem in alles na te volgen.

In 1 Korintiërs 12:8-10 heeft Paulus een lijst van geestelijke gaven opgenomen. Soortgelijke lijsten vinden we in ook in Eph. 4:7-13 en Romeinen 12:3-8. Zonder deze gaven van de heilige Geest is een discipel van Jezus niet in staat de doelen van JHWH voor zijn leven te realiseren. 

Definities van verschillende gaven van de heilige Geest
De gaven van de heilige Geest zijn bovennatuurlijke gaven. Het zijn geen aangeboren bekwaamheden of bekwaamheden die door opleiding tot ontwikkeling komen. Het zijn gaven van JHWH. Bijvoorbeeld:

De gave van wijsheid – Is het vermogen om beslissingen te nemen en anderen te leiden in overeenstemming met de wil van JHWH;
De gave van kennis – JHWH geeft een diep en helder inzicht in een geestelijk of natuurlijk onderwerp, een bijzondere situatie of een bepaald persoon;
De gave van geloof – Dit is het zeker weten van dingen die JHWH zal doen, ongeacht de omstandigheden. Het is een bovennatuurlijk diep vertrouwen in JHWH;
De gave van genezing – Dit is het wonderbaarlijke vermogen om Gods genezende kracht aan te wenden om iemand die lichamelijk of psychisch ziek of gewond is te herstellen;
De gave van het verrichten van krachten –  Dit is het vermogen om tekenen en wonderen uit te voeren overeenkomstig de wil van JHWH om Zijn woord te bevestigen. Ook het vermogen om boze geesten uit te drijven is zo’n krachtgave;
De gave van profeteren – Dit is het vermogen om woorden te spreken namens God. Dit kan gaan over mensen en situaties die zijn gebeurd of nog zullen gebeuren;
De gave van het onderscheiden van geesten – Dit is het vermogen om te kunnen vaststellen of een bepaalde uiting van de mens zelf is, van God is uitgegaan of dat een bepaalde boze geest werkzaam is;
De gave van het spreken in allerlei talen – Dit is het vermogen om te spreken in onbekende talen. Talen die de spreker zelf niet beheerst en soms ook de omstanders niet.
De gave van het uitleggen van onbekende talen – Dit is het vermogen om een onbekende taal die de vertaler zelf niet beheerst toch te kunnen vertalen. JHWH geeft door zijn Geest te kennen wat de onbekende woorden betekenen.

Verkeerd begrip en gebruik van gaven
Moeilijkheid bij deze gaven is enerzijds dat veel kerkmensen er nooit mee in aanraking zijn geweest en ze daarom wegredeneren. Zij gebruiken argumentaties als: dit gold voor vroeger; het hoort bij de bediening van de apostelen; nu is er een bedeling waar de gaven van de Geest niet meer werken; nu zijn ze niet meer nodig, bijvoorbeeld omdat de stand van de medische wetenschap verder is dan in de tijd van Jezus en de apostelen. Dit zijn foute argumenten.

Anderzijds wordt er in sommige kringen, waar wel enige ervaring is met de gaven van de Geest, misbruik van gemaakt. Dan worden menselijke gedachten gepresenteerd als zijnde afkomstig van JHWH. Of uitingen van mensen of zelfs boze geesten worden beschouwd als werkingen van de heilige Geest. De motivatie hiervoor is vaak: zichzelf voorstellen als een door God geleid persoon. Zo iemand kan dan gemakkelijk door manipulatie een ander zijn wil opleggen. Natuurlijk is er ook heel vaak sprake van onkunde. Het gevolg van deze wijze van handelen is het aanrichten van diepe emotionele schade.

Paulus schrijft daarom: Beproef alle dingen, behoud het goede. (1 Thessalonicenzen 5:21) En Johannes waarschuwt: Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. (1 Joh. 4:1)

48. De heilige Geest verandert het karakter van de mens naar dat van Jezus.

De vrucht van de Geest
Een mens dat vervuld is met de Geest van God verandert soms snel maar meestal geleidelijk van karakter. Het krijgt een karakter dat steeds meer op dat van Jezus gaat lijken. Dit is het resultaat van de werking van de heilige Geest. Dit resultaat wordt door Paulus helder verwoord:

Galaten 5:22 – De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld (traag tot toorn), vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

Eph. 5:9 – want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid.

Het is de wil van God dat de mens zelf ook van harte meewerkt aan deze verandering van karakter door de heilige Geest.

Romeinen 12:1-2 – Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.

49.  Er wordt in de Bijbel nooit tot de heilige Geest gebeden.

In de Bijbel wordt nooit tot de heilige Geest gebeden
De heilige Geest wordt nooit aanbeden als zijnde de Vader en de Zoon, geen enkel vers uit de Schrift gebiedt dit. Dit is verrassend als de heilige Geest werkelijk een mede-gelijk en mede-eeuwig lid van een Drie-enige “God” is, die toch aanbidding waardig zou zijn. Als God aanbidding waardig is, en God bestaat uit drie personen, moet dan niet elke “God” persoon aanbidding waard zijn? Waarom wordt dit idee dan niet teruggevonden in de Schrift?

De openingswoorden brieven van de apostelen
In de opening van de brieven van de apostelen, worden God, de Vader en de Heer Jezus Christus telkens apart genoemd, maar Paulus en de andere schrijvers van het Vernieuwde Verbond (‘NT’) doelen nooit op de heilige Geest. Als de apostelen de leer van de drie-eenheid hadden omarmd, dan zouden zij zeker ook de heilige Geest noemen als aparte entiteit los van de Vader.


De leer van de drie-eenheid getoetst

50. Jezus staat hiërarchisch onder JHWH, de Vader. De Bijbelse leer is: Het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd van de vrouw is de man en het hoofd van Christus is God. De leer van de drie-eenheid moet daarom worden verworpen.

De te onderzoeken vraag luidt: Is Jezus hiërarchisch gelijk aan de God, de Vader? De volgende Bijbelteksten geven duidelijk antwoord op deze vraag.

1 Korintiërs 11:3 – Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.

Paulus geeft heel duidelijk een hiërarchie aan. Jezus staat hiërarchisch onder JHWH, de Vader. En wij mensen staan weer onder Jezus de Messias. 

Handelingen 3:26 – God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan.

Jezus is de Knecht van God. Ook in de Tenach (‘OT’) wordt de Messias de Knecht van God genoemd. Een knecht staat onder zijn meester. Ook deze tekst zegt dus dat Jezus hiërarchisch onder JHWH, de Vader staat. In de Tenach (‘OT’) wordt Jezus de Messias aangekondigd als “de knecht van JHWH”. De Knecht die in alles volledig ondergeschikt is aan zijn Meester. Teksten zijn onder andere: Jesaja 42:1, 49:3, 45:5, 49:6, 52:13 en 53:11; Eze. 37:24 en 37:25 en Zacharia 3:1 en 3:8

Romeinen 8:26 – Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.”

Het zitten aan de rechterhand betekent in de Hebreeuwse cultuur dat je rechts van de belangrijkste persoon zit. Dit is een ereplaats en de belangrijkste persoon geeft daarmee aan dat degene die rechts van hem zit na hem de hoogste macht heeft. De Eeuwige is de belangrijkste en Jezus de Messias is na Hem de machtigste. Dus Jezus is hier ondergeschikt aan JHWH, de Vader. Er zijn verschillende teksten die aangeven dat Jezus aan Gods rechterhand zit (Kolossenzen 3:1, Heb. 1:3).

Joh. 20:17 – Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.

Jezus zegt hier dat JHWH zijn God is, net zoals De Eeuwige onze God is. Jezus stelt zich hier gelijk aan de mensen die wedergeboren zijn en een nieuw leven hebben ontvangen. Ook hier blijkt duidelijk dat Jezus ondergeschikt is aan JHWH, de Vader. Ook andere teksten in Johannes kunnen nooit zo uitgelegd worden dat Jezus wel gelijk zou zijn aan JHWH. 

1 Korintiërs 15:23 – Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem (JHWH) onderwerpen.

Jezus heeft van JHWH alle macht gekregen en voert als afgezant Zijn plannen uit. Als alle dingen gereed zijn en “God alles in allen is” geeft Jezus zijn macht weer volledig terug aan zijn Vader en onderwerpt zich aan Hem. Ook hier zien we weer de hiërarchie van God, de Vader, als Allerhoogste en de zoon, die zich onderwerpt aan Hem.

Heb. 3:1 – Daarom, heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester onzer belijdenis, Jezus.

Het hoofdthema van de brief aan de Hebreeën is Jezus als onze hogepriester. Hij heeft ons vrije toegang tot JHWH de Vader. Jezus de hogepriester staat hiërarchisch onder de God de Vader. Jezus is niet JHWH maar Hij is de middelaar, de weg tot JHWH, de Vader.

Conclusies
Antwoord op de centrale vraag luidt: Nee, Jezus is hiërarchisch ondergeschikt aan God, de Vader. Adonai JHWH is altijd de Allerhoogste. Alles is gericht op het dienen van God, de Vader. Geen enkele Bijbeltekst steunt dit of andere aspecten van de leer van de drie-eenheid. Deze leer moet dus verworpen worden.

 

51.  Jezus is door JHWH verwekt bij Maria en Jezus heeft dus een begin van leven; een ontstaan. De leer van de drie-eenheid moet daarom worden verworpen.

De te onderzoeken vraag luidt: Is Jezus, de Zoon van God, eeuwig in de zin van: zonder begin en zonder einde? De volgende Bijbelteksten geven duidelijk antwoord op deze vraag.

Psalm 2:6-9 – Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. Ik zal het besluit bekendmaken: JHWH heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,

Deze psalm gaat over het koningschap van Jezus. Hier staat dat Jezus door JHWH verwekt is en dus niet van eeuwigheid bestond. In Opb. 19:15 komen wij dit beeld weer tegen, waar Jezus als de Koning der koningen naar de aarde gaat met een ijzeren staf om de heidenvolken te straffen. In het Hebreeuws denken heeft ijzer betrekking op oorlog. Voordat het vrederijk van Jezus aanbreekt, zal hij oorlog voeren tegen de koningen der aarde en ze aan Hem onderwerpen.

Psalm 89:26-28 – Hij zal tot Mij zeggen: Gij zijt mijn Vader, mijn God en de rots van mijn heil. Ja, Ik zal hem tot een eerstgeboren stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde.

In deze psalm staat enerzijds dat Jezus de Heer JHWH als zijn God en zijn Vader zal erkennen en volledig op Hem zal vertrouwen. Anderzijds zal de Vader Jezus stellen tot de hoogste van de koningen van de aarde; dat is de betekenis van de eerstgeborene (zie verder).

Matt. 1:21 – Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van JHWH verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest; en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.

Maria is zwanger geraakt door de heilige Geest. Vandaar dat Jezus de eerstgeboren Zoon van de Vader wordt genoemd. In de Apostolische Geschriften (‘NT’) komen wij de term ‘Zoon van God’ tientallen malen tegen als aanduiding voor Jezus. Zoon houdt in: een zoon die verwekt is door zijn Vader, wat weer inhoudt dat de zoon er niet altijd geweest is. 

Romeinen 8:29 – Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.

Vooral Paulus noemt Jezus herhaaldelijk de “Eerstgeborene“. Dit heeft betrekking op het eerstgeboorterecht. Het geeft aan 1) dat Jezus door de Vader is verwekt en 2) dat Hij de belangrijkste is van al Zijn kinderen, die ook ‘uit God’ geboren zijn. Daarom is Jezus ook het hoofd van de gemeente (Kolossenzen 1:15-18). Bovendien duidt deze term aan dat hij boven alle aardse koningen staat (Ps. 89:26-28).

1 Timoteüs 6:15 en 16 – de Here der Heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen.

Hier staat dat alleen JHWH, de Vader, onsterfelijk is. Wij weten dat Jezus gestorven is en door de Vader na drie dagen opgewekt is uit de dood. Daarom kan deze tekst niet op Jezus betrekking hebben; daarom kan Jezus niet (deel van) God zijn.

Opb. 3:14 – “En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Deze dingen zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping Gods.”

De engel noemt Jezus hier “Het begin van de schepping van God”. Johannes verwijst hier naar Genesis 1:1: In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Het Hebreeuwse woord voor begin betekent ook: beginsel en principe. Een even goede vertaling van Genesis 1:1 is: Met een beginsel schiep God de hemel en de aarde. De engel zegt dus dat Jezus het beginsel van de schepping is.

JHWH wist voor de schepping al dat Zijn schepping zich van Hem af zou keren en dat Jezus nodig zou zijn om alles weer in heerlijke harmonie met Hem te brengen. Alleen in die zin bestond Jezus al van in den beginne, namelijk in de geest, de gedachten van God. In die zin was hij ‘tevoren gekend’ en ‘voor de grondlegging der wereld geslacht’ (Op. 13:8). 

Conclusies
Vraag: Is Jezus eeuwig bestaand in de zin van: zonder begin en einde? Antwoord: Nee, Jezus is geschapen, verwekt door God! Jezus is niet eeuwig. Hij heeft een begin. Wel zal hij nu voor eeuwig leven voor Gods aangezicht!

Alleen God, JHWH, De Eeuwige, is zonder begin en einde;

Jezus is door de Heilige Geest verwekt bij Maria. Hij is de eerste Zoon van God die uit de Geest geboren was en over alle koningen op aarde zal regeren.  Daarom is Hij de eerstgeborene van de Vader;

In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) staat achtendertig keer dat Jezus de Zoon van God is. Zoon betekent: ‘afstammeling van’. Hier wordt in de eerste plaats een letterlijke afstammeling bedoeld en niet een “geestelijke” afstammeling, dus niet “God de Zoon”, zoals de drie-eenheid wil. 

Jezus is zeker niet zonder begin. De leer van de drie-eenheid heeft geen Bijbels fundament. Jezus zegt consequent dat Hij een mens is en nergens dat Hij God is. Hij is de eerste van vele broeders.

52.  Voordat  Jezus geboren werd, bestond hij niet. Wel stond bij God voor de schepping vast dat Jezus de Messias nodig was om de mensheid te verlossen van zonden en de mensheid zodoende één te maken met de Vader.

Verschillende kerkvaders leerden reeds in de tweede eeuw na Chr. dat Jezus, voordat Hij door de Heilige Geest bij Maria verwekt was, al in de hemel bestond. Er zijn geen teksten in de Tenach (‘OT’) die dit bevestigen. In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) staan wel verschillende teksten die volgens aanhangers van de leer van de drie-eenheid zeggen dat Jezus, voordat Hij werd geboren, al in de hemel aanwezig was. Het gaat dan om een uitleg van de tekst die geen recht doet aan de typische Hebreeuwse wijze van denken en zich uitdrukken.

De voltooide handeling
Het Hebreeuws kent twee werkwoordsvormen: de perfectum, dat is de werkwoordsvorm voor de voltooide handeling en de imperfectum, de onvoltooide handeling. Meestal worden werkwoorden in de vorm van de perfectum vertaald met de verleden tijd. Echter, soms wordt de perfectum gebruikt voor handelingen die in het heden of in de toekomst plaatsvinden. Zo worden zaken die bij de JHWH  vaststaan, maar nog moeten gebeuren, soms beschreven met de werkwoordsvorm van de perfectum. Het is bij JHWH een voltooide handeling. Er kan niets meer aan veranderen. Deze wijze van denken komen wij ook in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) tegen, bijvoorbeeld: Het Lam dat geslacht is van  de grondlegging der wereld af (Opb. 13:8). Deze tekst zegt niet dat Jezus voor de schepping al is gekruisigd, maar dat bij JHWH voor de schepping de kruisdood van Jezus al vaststond. De kruisdood lag vast in het plan van God. Dit plan van God wordt aangeduid met “Voor de grondlegging der wereld”. Voor of vanaf de grondlegging der wereld is:

  • Het Lam van God geslacht (Opb. 13:8);
  • Is het koninkrijk van God bereid (Matt. 25:34);
  • Heeft God Jezus liefgehad (Joh. 17:24 );
  • Zijn wij uitverkoren (Efeziërs 1:4);
  • Heeft God Zijn werken al volbracht (Heb. 3:4);
  • Zijn onze namen opgeschreven in het boek des levens.

Deze teksten laten zien dat JHWH niet is verrast door de zonden en niet behoeft terug te vallen op een noodscenario, maar vooraf alles al heeft vastgelegd en alles volgens zijn planning uitvoert. Met deze achtergrond is ook de volgende tekst duidelijk:

Joh. 17:5 – En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was.

Jezus vraag niet zijn heerlijkheid ’terug’, zoals de aanhangers van de leer van de drie-eenheid geloven, maar refereert naar iets wat voor Hem was weggelegd voordat God de wereld schiep. In Gods plan was het Jezus die verheerlijkt zou worden, en Jezus die aan Gods rechterhand zou gaan zitten, wat was weggelegd “voor de wereld was” en pas realiteit werd bij zijn opstanding toen Hij een verheerlijkt lichaam kreeg en na de hemelvaart toen hij zich zette aan de rechterhand van God.

Andere teksten die niet gaan over een verondersteld voorbestaan van Jezus
Er zijn een beperkt aantal teksten die door de aanhangers van de leer van de drie-eenheid ten onrechte worden gezien als bewijs van een voorbestaan van Jezus. Wij behandelen de bekendste teksten:

Laat Ons mensen maken
Genesis 1:26 – En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis.

“Ons” zou volgens sommigen betrekking hebben op JHWH en Jezus. Maar dit staat nergens in de Bijbel.” Wel staat er dat de Morgensterren (aartsengelen) juichten (Job 38:7) toen zij de schepping zagen. Blijkbaar spreekt God in zijn troonzaal tegen de hemelse wezen die zijn wil zo perfect uitvoeren. “Ons” heeft dus betrekking op de bijeenkomst van elohim (Zie bijvoorbeeld: Genesis 3:22, Job 1:5 en Psalm 98:8).

Toen was ik een troetelkind bij Hem
Spreuken 8:25-36 – De HERE heeft mij tot aanzijn geroepen als het begin van zijn wegen, vóór zijn werken van ouds af. Van eeuwigheid aan ben ik geformeerd, van den beginne, eer de aarde bestond. Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren, toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water. Eer de bergen omlaag gezonken waren, vóór de heuvelen ben ik geboren; …  toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag…

Spreuken 8 handelt over de wijsheid. Volgens de traditionele kerkelijke leer wordt met de wijsheid Jezus bedoelt. Dat is onjuist. Het gaat hier over vrouwe wijsheid. Hier wordt een Hebreeuws stijlfiguur gebruikt, namelijk personificatie. Dit komt in de Bijbel veel vaker voor, bijvoorbeeld bij: bomen (Psalm 1), de berg Sion (Sefanja 1), de gemeente (Opb. 22) en de Heilige Geest (Joh. 14). In Spreuken 1:20 en 8:1 zien we de personificatie van de Verstandigheid en in Spr. 9:13 ‘Vrouwe Dwaasheid’. Alles wat de ‘Wijsheid’ ons hier leert, is dat God “haar” instelde omdat Hijzelf Al wijs is en wil dat wij wijs wandelen in ons korte bestaan. Wijsheid als deugd bij God is van zelfspreken ‘voor de grondlegging der wereld’. De traditionele Joodse uitleg verbindt deze wijsheid ook aan de Tora, die door David geroemd wordt om zijn wijsheid (Psalm 19:8) en Paulus moemt de Tora de sleutel tot de kennis en waarheid (Romeinen 2:20).

Voor Abraham geboren was, ben ik
Joh. 8:56 – 58 – Abraham, uw vader, verheugde zich er sterk op dat hij Mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en heeft zich verblijd. De Joden dan zeiden tegen Hem: U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien? Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik.

Deze vertaling is heel sterk beïnvloed door de leer van de drie-eenheid. Het is een vooringenomen vertaling, die aantoonbaar onjuist is. In de grondtekst staat niet het woord ‘geboren’. Het gaat in deze perikoop over de opstanding. De juiste vertaling moet daarom luiden: … Eer Abraham opstaat, ben ik (opgestaan) 

In het geloof zag Abraham de dag van Jezus. De dag van Jezus heeft betrekking op de ‘jongste dag’; de dag van de wederkomst van Jezus. Dit is de dag dat de doden worden opgewekt en Jezus als de grote Koning terugkomt en plaats neemt op de troon van David om over de wereld te heersen.

Dit doet denken aan Heb. 11:13: Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebbende vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.

De tekst in Joh. 8 gaat dus over de opstanding. Jezus zegt hier dat Hij eerder zal opstaan dan Abraham en kan niet gelden als bewijs dat Jezus een voorbestaan zou hebben.

Geschapen door Jezus
Efeziërs 3:9b en 10 – God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus, opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden,

Experts in het Grieks menen dat het beter zou zijn om niet te vertalen “door Jezus Christus” maar “in (of:omwille van) Jezus Christus”. Ook zien wij dat deze schepping betrekking heeft op de positie en taak van de gemeente. Het gaat hier niet over de schepping van de hemel en de aarde en kan niet als bewijs gelden dat Jezus een voorbestaan had.

Want door Hem zijn alle dingen geschapen
Kolossenzen 1:15 en 16 – Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

De moeilijkheid met deze, met voorgaande voorbeeld vergelijkbare  tekst, is dat nergens anders in de Bijbel staat dat Jezus de hemel en de aarde geschapen heeft. Bovendien is deze tekst in strijd met de Tora. Daar staat dat God alle dingen geschapen heeft, de zichtbare en de onzichtbare. Dat staat meer dan vijftig keer in de Tenach.

‘Hem’ slaat daarom op de onzichtbare God, JHWH, de Schepper. Alles, ook de Messias, is door De Eeuwige geschapen met het doel: Zijn eer en glorie.

Conclusie
De conclusie luidt dat Jezus niet bestond voordat Maria zwanger werd door de heilige Geest.

53. Jezus is uit zichzelf niet almachtig. Jezus kan uit zichzelf niets doen wat alleen God kan doen. De leer van de drie-eenheid moet daarom worden verworpen.

De te onderzoeken vraag luidt: Is Jezus uit zichzelf almachtig? De volgende Bijbelteksten geven duidelijk antwoord op deze vraag.

Matt. 28:18 – En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde.

Uit deze tekst blijkt direct dat Jezus uit zichzelf niet almachtig is. Alle macht is hem gegeven door JHWH, zijn Vader. JHWH wordt in de Bijbel De Almachtige genoemd, Jezus wordt nooit zo genoemd.

Joh. 5:19 – Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen.

Uit deze tekst blijkt dat Jezus volledig afhankelijk is van zijn Vader. Vandaar dat Hij vaak de stilte opzocht om de directe leiding van zijn Vader te ontvangen. Wat dat betreft is er geen verschil tussen Jezus en ons.

Joh. 12:49-50 – “Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft.”

Ook uit deze tekst blijkt dat Jezus volledige afhankelijk is van JHWH, zijn Vader. Wat Hij spreekt is hem door zijn Vader ingegeven. Hij zegt blijkbaar niets uit zichzelf. Hierin bewijst hij zich ook profeet (Lk 13:33, Joh. 4:44, Ha 3:22-23, Hand 7:37) Ook wij moeten op deze wijze op de Vader zijn afgestemd.

Handelingen 13: 20 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt.
(zie ook Romeinen 6:4, 1 Thessalonicenzen 1:10, Heb. 13:20)

Ook wat betreft de opstanding van Jezus was Hij volkomen afhankelijk van zijn Vader. God heeft Jezus uit de dood opgewekt. Ook hier blijkt dat Jezus niet almachtig was, dus niet (deel van) God is.

Conclusie
Het antwoord op de vraag: Is Jezus, de Zoon van God, uit zichzelf almachtig en alwetend? – luidt: Nee! Jezus is uit zich zelf niet almachtig! Ook in deze dingen is Jezus volkomen ondergeschikt aan de God de Vader:

  • Jezus doet niets uit zichzelf, maar doet wat hij God de Vader ziet doen;
  • Jezus heeft uit zichzelf geen macht, maar krijgt die van God de Vader;
  • JHWH, de Vader, zegt wat Jezus moet spreken;
  • Jezus staat niet zelf uit de doden op, maar God, de Vader, wekt Jezus op uit de dood.

54. Jezus is uit zichzelf niet alwetend. Jezus is in alles afhankelijk van wat JHWH Hem toont. De leer van de drie-eenheid moet daarom worden verworpen.

De te onderzoeken vraag luidt: Is Jezus uit zichzelf alwetend? De volgende Bijbelteksten geven duidelijk antwoord op deze vraag.

Matt. 24:36 – Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.

Uit deze tekst blijkt dat Jezus ook niet alwetend is en zeker niet gelijk aan God de Vader.

Matt. 20:23 – Mijn beker zult gij wel drinken, maar het zitten aan mijn rechterzijde en linkerzijde staat niet aan Mij te geven, maar Het is voor hen, voor wie het bereid is door mijn Vader.

Hier zegt Jezus dat ook zijn discipelen dezelfde marteldood zullen sterven als Hij. Echter, deze verdrukking leidt tot een geweldige heerlijkheid in Gods koninkrijk. Dat weten de discipelen, vandaar dat zij vragen naar hun geestelijke positie. Jezus antwoordt dat hij daar geen zeggenschap over heeft. Jezus is dus zeker niet almachtig en alwetend.

Joh. 12:49-50 – “Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft.”

Ook uit deze tekst blijkt dat Jezus volledige afhankelijk is van JHWH, zijn Vader. Wat Hij spreekt is hem door zijn Vader ingegeven. Hij zegt blijkbaar niets uit zichzelf. Ook wij moeten op deze wijze op de Vader zijn afgestemd.

Opb. 1:1 – Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven.

God geeft een penbaring aan Jezus. Jezus stuurt een engel om deze openbaring aan Johannes door te geven. Blijkens deze tekst is Jezus ook na zijn verheerlijking nog niet van alle zaken die komen gaan, op de hoogte. Hij is dus onderscheiden van de Vader en zeker niet alwetend.

Conclusie
Jezus weet bepaalde dingen niet:

  • Wie naast Hem mag zitten in zijn Koninkrijk;
  • Wanneer de grote dag des Heren is;
  • JHWH de vader zegt wat Jezus moet spreken;
  • Wat betreft de eindtijd ontvangt hij openbaring van JHWH, de Vader.

De leer van de drie-eenheid heeft geen Bijbels fundament.

55. De Heilige Geest is niet een aparte persoon binnen de drie-eenheid. Het is de Geest van JHWH die op aarde werkt. De leer van de drie-eenheid moet daarom worden verworpen.

De vraag die hier aan de orde is luidt: is de heilige Geest een aparte persoon los van JHWH?

Synoniemen voor heilige Geest
In de Bijbel worden de volgende uitdrukkingen als synoniemen gebruikt: heilige Geest, Geest van God, Geest van JHWH (Numeri 11:29, Richteren 14:6, Eze. 11:5), God (Handelingen 5:3-4) en Geest (Psalm 139:7). Omdat Jezus de doper is in Heilige Geest duidt Paulus de Geest van God één keer aan met het synoniem: de Geest van Christus (Filippenzen 1:19). Ook de Geest van Christus is niet een aparte entiteit los van de Geest van God. De Bijbel gebruikt nog andere synoniemen voor de Geest van God: de hand van God of de vinger van God (Eze. 3:14; Job 26:13, Ps. 8:3; Lk 11:20).

Personificatie
In Joh. 14:16 en 17 stelt Jezus de heilige Geest als een persoon voor: de Trooster of beter vertaald de Raadsman. Dit is de enige plaats in de Bijbel waar de heilige Geest als een persoon wordt voorgesteld. Daarom gaat het hier om een personificatie en niet om een echt persoon. In het Hebreeuws taalgebruik is de personificatie een veel voorkomende stijlfiguur. Voorbeelden:

  • Spreuken 8 en 9, 1:20 – De wijsheid en het verstand worden voorgesteld als een vrouwen. Ook Jezus doet dat (Matt. 11:19);
  • Spreuken 9:13 – De dwaasheid: vrouwe Dwaasheid;
  • Psalm 19:2 – Het firmament (de hemel) wordt als een mens voorgesteld die kan spreken;
  • In Richteren 9:8-15 worden bomen en struiken voorgesteld als wezens die denken zoals mensen.

Conclusie
Het antwoord op de onderzoeksvraag is: Nee. De heilige Geest is geen apart persoon los van JHWH. De leer van de drie-eenheid wordt daarom verworpen.

56.   Het verrichten van allerlei rituele handelingen ‘in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ is niet Bijbels. Deze formule komt  één keer in de Bijbel voor en is een toevoeging aan de grondtekst. De Apostelen doopten hen in of op de naam van Jezus. 

Het verrichten van handelingen “In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” is in veel kerken een veel voorkomend formule die wordt gebruikt door voorgangers, oudsten, pastoors en priesters bij het uitvoeren van geestelijke handelingen, zoals het dopen van mensen, in Rooms Katholieke kerk het zegenen van gebouwen, voorwerpen en bij het maken van een kruisteken.

De formule “In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” komt alleen voor in Matt. 28:19. Het heeft de geur van het concilie van Nicea (325 n. Chr.) om zich heen, waar de leer van de drie-eenheid werd vastgelegd. Het lijkt er ernstig op dat de tekst toegevoegd is (zoals het einde van Marcus, (Mrk 16:9-20) om de leer van de kerkelijke praktijk te rechtvaardigen. Deze verdenking spreekt te meer daar de grote drie handschriften van het Tweede Testament (de Alexandrinus, Sinaiticus en Vaticanus) inderdaad dateren uit de tijd van dit concilie. Oudere citaten van Matt. 28:19, zijn afkomstig van Eusebius van Caesarea (260-339), van wie bekend is dat hem één van de oudste handschriften van het Matt.-evangelie ter beschikking stond. Volgens deze citaten stond dit oorspronkelijk in Matt. 28:19: Gaat dan henen, discipelt alle volken in mijn naam en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.”

Deze “eenzame” tekst moet des te meer gewantrouwd worden omdat de apostelen nooit doopten in de naam van de Vader de Zoon en de Heilige Geest, maar altijd in of op de naam van Jezus. Het gaat hier om de essentie van de waterdoop. De waterdoop is niet een ritueel waar je namens de drie-eenheid lid wordt van de kerk. Met de waterdoop verklaart de dopeling dat hij zich vereenzelvigd met de dood en opstanding van Jezus: niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij (Galaten 2:20, Romeinen 6:3-4).


Voor de Drie-eenheid misbruikte teksten

57. Jesaja 9:5 – De traditionele Bijbeluitleggers begrijpen de Hebreeuwse tekst van Jesaja 9:5 verkeerd. De vier titels, waaronder “Sterke God” hebben niet betrekking op JHWH.

Jesaja 9:5 – “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.” 

In het Vernieuwde Verbond (‘NT’) wordt deze tekst uitgelegd zijnde met betrekking tot Jezus. De kanttekeningen die bij deze tekst geplaatst moeten worden, zijn:

  • Sterke God – Het woord “God” in deze tekst is de vertaling van het Hebreeuws woord elohim. Elohim verwijst niet noodzakelijk naar JHWH, maar ook naar personen die JHWH vertegenwoordigen en door Hem met autoriteit zijn bekleed. Uit deze tekst kan dus niet worden afgeleid dat Jezus dezelfde persoon is als onze God, JHWH. (Zie ook stelling 15 voor de uitleg van het woord elohim);
  • Eeuwige Vader – Het woord “eeuwig(e)” heeft in het Hebreeuws de betekenis van: een zeer lange tijd. In het Grieks betekent eeuwig: de tijd van min oneindig tot plus oneindig. Als het Hebreeuws het Griekse begrip oneindig beschrijft, staat er: van eeuwigheid tot eeuwigheid.
    Dit profetenwoord brengt de Bijbelse waarheid over van Gods plan met de Messias: dat hij ‘Vader’ (hoofd) zou zijn over de nieuwe aarde – een reddingsplan voor de wereld, dat God altijd al (voor eeuwig) had bedacht (vgl. Op. 3:15). Het woord eeuwig verwijst dus niet naar een bestaan van Jezus voor zijn geboorte.
     (zie ook het achtergrondartikel over voorbestaan).

    Andere vertalingen hebben het in plaats van ‘Eeuwige Vader’ over ‘Vader der Eeuwigheid’. ‘Vader’ heeft het in het Hebreeuws veelal de betekenis van bron, oprichter of eersteling. Gods reddingsplan zal voor eeuwig duren en wordt mogelijk gemaakt via het bloed van de Messias, wat alle zonden bedekt. Jezus is als eerste opgewekt uit de doden om vervolgens aan de rechterhand van God, de Vader, voor eeuwig plaats te nemen. We kunnen ons schuilen achter het bloed van Jezus en mogen ons daar zelfs op beroepen en mogen uiteindelijk het eeuwige leven ontvangen. 

Conclusie
Deze tekst uitleggen als een bewijs dat Jezus dezelfde is als JHWH maar dan in het vlees, doet afbreuk aan het Hebreeuws woordgebruik in deze tekst. Ook geeft deze tekst geen aanleiding voor een voorbestaan van Jezus.

58. Jer. 23:5-6 Jeremia noemt de Messias de gerechtigheid van JHWH. Hij noemt de Messias niet JHWH.

Jer. 23:5-6 – Zie, er komen dagen, spreekt JHWH, dat Ik voor David een rechtvaardige Spruit zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: JHWH onze gerechtigheid

Deze tekst gaat over de beloofde Messias, de rechtvaardige spruit, die als de grote, rechtvaardige koning op aarde zal regeren. In die dagen zal er vrede op aarde zijn en Israël zal onbezorgd wonen.

De Messias wordt door Jeremia “JHWH onze gerechtigheid” genoemd. Aanhangers van de leer van de drie-eenheid interpreteren deze tekst dan ook als bewijs dat Jezus en JHWH dezelfde zijn. Een moeilijkheid met deze tekst is dat ook de stad Jeruzalem in Jer. 33:16 “JHWH onze gerechtigheid” wordt genoemd. Is Jeruzalem dan ook dezelfde als JHWH? Nee.

De HSV-vertaling gebruikt het woord spruit in hoofdletters en lijkt daarmee onterecht te suggereren dat de Messias God is. Het Hebreeuws kent geen hoofdletters! Dit is dus niet vertalen maar verkeerd interpreteren.

Paulus legt in Romeinen 3:21 en 22 deze tekst uit:
Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid.

De wet (Torah) en de profeten getuigen van de gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus. Jezus is dus niet JHWH, maar de gerechtigheid van JHWH. Een naam of liever titel van Jezus is dus: de gerechtigheid van JHWH.

59.  Johannes 18:4-5 “Ik ben” betekent in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) gewoon: ‘ik ben’ en niet ‘JHWH’. De gedachte dat Jezus hier zou zeggen dat hij JHWH is, is een gewilde uitleg en is taalkundig gezien onzin.

Joh. 18:4 en 5 – “Jezus […] kwam naar voren en zeide tot hen: Wie zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeër. Hij zeide tot hen: Ik ben het.” 

Dit is één van de vele teksten in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) waar Jezus de woorden “Ik ben” gebruikt. Velen zeggen dat hier staat dat Jezus zich “Ik ben” noemt, de eigennaam van onze God JHWH (beter vertaald: ‘Ik zal zijn die ik zijn zal’).

Dit staat echter niet in deze tekst. Er staat dat Jezus bevestigt dat hij de Nazoreeër is. Jezus heeft hier zeker niet de eigennaam van God gebruikt. Er zijn nog een paar andere redenen die duidelijk maken dat Jezus met de woorden “Ik ben” niet JHWH kan hebben bedoeld:

  • De gebruikelijke foutieve uitleg verwijst naar Ex. 3:1, 5 waar De Eeuwige zich volgens de Hebreeuwse grondtekst bekend maakt als “de Zijnde” of “de Bestaande”. Dit wordt vertaald met ‘Ik ben’, maar in de Hebreeuwse Bijbels beter vertaald met ‘Ik zal zijn die ik Zijn zal’. Jezus zegt in Joh. 18:4 en 5 niet dat Hij de Zijnde of de Bestaande is. Te beweren dat Jezus hier zegt dat hij dezelfde is als JHWH is een gewilde taalkundige wan-constructie en daarmee fout.
  • Ook elders komt de tekst letterlijk voor. In Hand. 10:21 zegt Petrus aan de knechten van Cornelius die hem zoeken ook: “ik ben het”. Deze teksten betekenen gewoon wat er staat. Wij vatten deze tekst uit Handelingen 10 toch ook niet zo op dat Petrus zegt dat hij JHWH is. Vergelijk ook Joh. 9:9 en Lk 1:18-19 voor soortgelijke gevallen.

De conclusie luidt daarom: De “ik ben”-teksten in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) betekenen gewoon: ik ben. Zij verwijzen niet naar de eigennaam van God: JHWH.

60.   Deuteronomium 6:4 God is één. Het Hebreeuwse telwoord voor één is echad. Het heeft zeker niet de betekenis van samengestelde eenheid. 

Deuteronomium 6:4
Hoor, Israël! JHWH, onze God, JHWH is één!

Een uitleg gebaseerd op de leer van de drie-eenheid
Sommige aanhangers van de leer van de drie-eenheid beweren dat het Hebreeuwse woord voor één, “echad”, betrekking heeft op een samengestelde eenheid. De Godheid zou uit drie samengestelde personen bestaan. Verder volgt dan de redenering als Mozes echt “één” had bedoeld, dan had hij wel het Hebreeuwse woord “yachid” gebruikt. 

De Hebreeuwse uitleg
Het Hebreeuwse woord voor “echad”  is een normaal telwoord en betekent gewoon één (1). Het duidt niet op een samengestelde eenheid.

Yachid kan vertaald worden met: enige (de eniggeboren zoon), alleen, eenzaam en afgezonderd. Yachid duidt op solitair zijn. Volgens rabbijnen past dit woord niet bij het karakter van de Eeuwige en daarom heeft Mozes dit woord niet gebruikt. JHWH wil immers een relatie met Zijn schepping en Zijn schepselen. Het is de bedoeling dat alles wat bestaat met Hem een eenheid vormt. 

Conclusie
De traditionele uitleg van Deuteronomium 6:4, die zijn wortels heeft in de leer van de drie-eenheid, is fout. Deze uitleg zondigt tegen de Hebreeuwse taal. Deze uitleg is een onjuiste. De uitleggers geven er blijk van onvoldoende kennis te hebben van het Hebreeuws.

61.  Johannes 1:1 – Deze tekst is verkeerd vertaald en wordt ten onrechte Grieks-allegorisch in plaats van letterlijk Hebreeuws uitgelegd.

Johannes 1:1, 4 en 14
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.
En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.

De vertaling van Joh. 1:1 vertoont een onvolkomenheid. Er staat in de grondtekst niet “het Woord was God” maar “God was het woord”. Hier heeft de vertaler de bril opgehad van de leer van de drie-eenheid. Een betere vertaling is: “In het begin was het woord en het woord representeerde God en het woord ging van God uit.” Zie ook de vertaling van de Naardense Bijbel, die zo dicht mogelijk bij de grondtekst blijft.

De Hebreeuwse uitleg
Hoewel de grondtekst Grieks is, gaat het hier om een typisch Hebreeuws taalgebruik dat in de Tenach (‘OT’) vaak heel poëtisch is. Behalve als het om beeldspraak gaat, geldt bij de Hebreeuwse Bijbeluitleg altijd eerst de letterlijke betekenis. Alle diepere betekenissen moge daar nooit mee in strijd zijn. De letterlijke betekenis is: “In het begin was het woord en het woord representeerde God en het woord ging van God uit.”

Het Hebreeuws denken is heel associatief. Het verwijst naar bekende begrippen en situaties, zoals:

  • “In den beginne” verwijst direct naar Genesis 1:1. Het begrip “Woord” in vers 1 moet  letterlijk worden opgevat. Het betekent gewoon de woorden die God sprak in Genesis 1 bij de schepping.
  • De Tora als het woord van God. De farizeeën en Schriftgeleerden waren van mening dat de Tora al voor de schepping in Gods denken bestond en dat het daarmee een blauwdruk was voor de schepping van de hemel en de aarde. Vandaar dat Johannes schreef dat het woord bij God was.
  • In vers 4 wordt gezegd dat het woord “het leven” is. Dit is een verwijzing naar  Deuteronomium 30:16 waar staat dat wie zich aan Gods wetten en verordeningen (de Tora) houdt, zal leven. Dit is de basis van de Tenach (‘OT’): het doen van het woord van God;
  • In vers 4 wordt daarna gezegd dat het woord ook “het licht der mensen” is. Hier verwijst Johannes naar Psalm 119: 105: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Uw woord is hier de Tora.
  • “Woord” in vers 14 verwijst naar alle teksten in de Tenach die betrekking hebben op  de belofte van God om de Messias te zenden. Pas hier wordt de Messias dus geïntroduceerd. ‘Vlees’ slaat direct op de Messias. Er wordt dus overgedragen: Door de geboorte van de Messias is God zijn beloften nagekomen.

Opvallend bij een Hebreeuwse uitleg van de Bijbel is dat alles zo veel mogelijk letterlijk en niet allegorisch wordt opgevat. Vandaar dat het woord “woord” gewoon hier steeds de letterlijke betekenis heeft, die het ook in de Tenach heeft.

De gebruikelijke uitleg
De gebruikelijke uitleg is allegorisch van aard: waar in Joh. 1 “Woord” staat, wordt volgens de uitleg “Jezus” bedoeld en niet gewoon het woord dat God sprak. Deze allegorische uitleg vindt zijn oorsprong bij Philo van Alexandrië. Hij streefde er naar om de Joodse godsdienst en de Griekse filosofie te integreren. Om dit te bereiken ging hij veel teksten uit de Tenach allegorisch uitleggen en verbond ze met Griekse begrippen. Dit deed hij ook met de begrippen Tora en logos.

Het Griekse woord logos betekent: het woord, het scheppend principe. Philo van Alexandrië kwam er zodoende toe om de Tora ook als scheppend principe te zien. Verschillende Griekse goden zoals Hermes werden ook de “logos” genoemd. De kerkvaders, die bijna zonder uitzonderingen geschoold waren in de Griekse filosofie, namen de denkwijze van Philo over en beschouwden het woord als scheppend principe dat niet betrekking had op Hermes, maar op Jezus. Vervolgens wordt door een vertaling die geïnspireerd is door de leer van de drie-eenheid Jezus onterecht gelijk gesteld aan De Eeuwige.

Een andere moeilijkheid met de traditionele uitleg van deze teksten is het feit dat Johannes nergens in zijn Evangelie en ook niet in Openbaring Jezus gelijk stelt aan JHWH. Vergelijk ook de opening van de eerste brief van Johannes. Deze traditionele uitleg staat haaks op de uitspraak van Jezus in Joh. 20:17: “Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God”. Met de gebruikelijke uitleg wordt de apostel Johannes in feite zichzelf tegensprekende uitspraken in de mond gelegd. 

Conclusie
Joh. 1:1 wordt doorgaans ten onrechte verkeerd uitgelegd, omdat de uitleggers niet de Hebreeuwse bril maar die van de drie-eenheid op hebben. Later in Opb. 19:13 noemt Johannes Jezus het woord van God. Maar dat verwijst niet naar JHWH, maar naar de Tora of ook wel breder naar de Tenach (Tora met profeten- en overige boeken).

62. Kolossenzen 1:15-16 – Jezus is niet God, maar een afbeelding van God en de belangrijkste van de schepping.

Kolossenzen 1:15-16Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.

Deze tekst wordt door de aanhangers van de leer van de drie-eenheid veelvuldig misbruikt, en wel op drie manieren: 

“Het beeld van de onzichtbare God”
De traditionele uitleg is dat Jezus de JHWH in mensengedaante is. Het woord “beeld” wordt dan opgevat als de vleeswording.

Hier staat niet dat Jezus God is maar dat hij een afbeelding is van JHWH. Jezus is de beelddrager van JHWH, omdat hij vol is van Zijn Geest. Met andere woorden: JHWH, de onzichtbare, heeft zichzelf als het ware zichtbaar gemaakt in de mens Jezus.

Ook Adam was perfect naar het beeld van JHWH gemaakt (Genesis 1:26). Adam wandelde met JHWH. Dat betekent dat hij een diepe relatie had met JHWH. Hij kende God door en door. Maar door de zonde heeft Adam – en ook wij – deze perfecte gelijkenis verloren. Echter, Jezus heeft niet gezondigd en heeft de perfecte gelijkenis niet verloren en is daarmee het beeld van God.

“Eerstgeborene van de ganse schepping”
De gebruikelijke opvatting is dat het scheppen van Jezus het eerste was dat God deed bij de schepping. Jezus was volgens deze theorie bij de schepping van de hemel en de aarde aanwezig.

De Eerstgeborene heeft echter betrekking op de eerstgeborene als de wettelijk opvolger van de vader. Dit is de gangbare Hebreeuwse uitleg van het woord ‘eerstgeborene’. Psalm 89:27, 8 heeft: Híj zal tot Mij roepen: U bent mijn Vader, mijn God en de rots van mijn heil. Ja, Ík zal hem tot een eerstgeboren zoon maken, tot de allerhoogste van de koningen van de aarde.

‘Eerstgeborene’ hier en in Kol 2 slaat dus op degene die het grootste deel van de erfenis zal ontvangen. Hij is de belangrijkste. Hij is na de vader de leidsman in huis. Dit stemt ook overeen met het tweede deel van vers Kol. 2:16, waar staat dat Jezus de eerste, dat is de belangrijkste, bij ons allemaal moet zijn.

In deze tekst wordt Jezus gepresenteerd als de hoogste machthebber zowel op aarde als in de hemel na JHWH. Dit doet denken aan teksten:

  • Korintiërs 11:3 waar Paulus de hiërarchie aangeeft: eerst God, dan Jezus, dan de man en de vrouw;
  • Heb. 1:4: Hij is zoveel meer geworden dan de engelen …
  • Jezus heeft deze hoge positie van zijn hemelse Vader, De Eeuwige, gekregen (Matt. 28:18, Handelingen 2:36).

De uitleg dat Jezus’ geboorte het allereerste is wat JHWH bij de schepping tot stand brengt is onjuist, om de redenen genoemd in de overige stellingen. Bovendien, chronologie neemt in het Hebreeuws denken een heel ondergeschikte plaats in.

Kolossenzen 1:15 en 16 kan dus niet worden opgevat als bewijs dat Jezus al voor zijn geboorte in de hemel aanwezig was.

“Want door Hem zijn alle dingen geschapen”
Volgens de leer van de drie-eenheid heeft ‘Hem’ hier betrekking op Jezus. Jezus is dus JHWH. Want JHWH heeft alles geschapen.

De moeilijkheid met deze tekst is dat nergens anders in de Bijbel staat dat Jezus de hemel en de aarde geschapen heeft. Bovendien is deze vertaling in strijd met de Tora. Daar staat dat God alle dingen geschapen heeft, de zichtbare en de onzichtbare. Dat staat meer dan vijftig keer in de Tenach.

Een andere uitleg is dat de tekst “door Hem zijn alle dingen geschapen” verkeerd vertaald is. Een juiste vertaling is: “Om wille van hem zijn alle dingen geschapen”. In dat geval zou ‘hem’ op Jezus betrekking kunnen hebben.

63.   Kolosenzen 2:18 – Dat de volheid van God in Jezus woont betekent niet dat hij JHWH is.

Kolossenzen 2:18 –….want in Hem (Jezus) woont al de volheid der godheid lichamelijk

De volheid van God woont in Jezus omdat hij vol was van de Heilige Geest. In de hierop volgende verzen (Kol 2:10) staat dat wij diezelfde volheid ook hebben ontvangen. Deze tekst kan dus niet worden opgevat als onderbouwing van de leer van de drie-eenheid.

In de stelling 19 en 20 leggen wij uit wat het vol zijn van de Geest van God inhoudt. 

64. Titus 1:1-4, 2 Tessalonicenzen 2:16 en 1 Joh. 5:20 – Lees goed wat er staat: met God bedoelen Paulus en Johannes nooit Jezus.

Titus 1:1-4 – God, die niet liegt, vóór eeuwige tijden beloofd heeft, terwijl Hij te zijner tijd zijn woord heeft openbaar gemaakt in de verkondiging, die mij is toevertrouwd in opdracht van God, onze Heiland …”

Voorstanders van de leer van de drie-eenheid lezen in deze tekst dat Jezus onze God is. Echter, dat staat er niet. De hoofdzin is: God heeft de Heiland beloofd”. Terwijl de bijzin: die mij is toevertrouwd in opdracht van God”, betrekking heeft op de verkondiging van het woord.

Vertalingen kleuren, maar verstoren soms ook de waarheid. Een komma kan al de betekenis van een zin omdraaien. Verder moeten wij bedenken dat Paulus altijd en zonder uitzondering een onderscheid aanbrengt tussen God en Jezus. De uitleg van de aanhangers van de drie-eenheid doet Paulus’ leer geweld aan.

2 Tessalonicenzen 2:16
En Hij, onze Here Jezus Christus, en God, onze Vader.

Sommigen beweren dat God hier slaat op Jezus. Maar dat is in tegenstrijd met alle schrijven van Paulus. God heeft betrekking op Vader. Dit is typisch Paulus, waar een helder onderscheid wordt gemaakt tussen Jezus: de hoogste heer, de gezalfde en JHWH: God, onze Vader.

1 Joh. 5:20
Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige (1) te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige (2), namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige (2) God en het eeuwige leven.

In heel de Bijbel heeft “de Waarachtige” altijd betrekking op JHWH onze God. Wij kunnen daarom deze tekst ook lezen als:

Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om  JHWH te mogen kennen; en wij zijn in JHWH, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.

Nu rest de vraag waarop het aanwijzend voornaamwoord “Die” betrekking heeft: op Jezus of op JHWH. Jezus is een zelfstandig naamwoord dat dicht bij “Die” staat. Het lijkt dus logisch dat “Die” betrekking heeft op Jezus. Echter, in ander schrijven van Johannes heeft het aanwijzend voornaamwoord betrekking op een verder in de zin gelegen zelfstandig naamwoord. De conclusie luidt daarom: “Die” duidt niet op Jezus maar op “de Waarachtige”. Anders zou dit de enige tekst zijn in de Bijbel waar Jezus de Waarachtige wordt genoemd. 

65.  In het verleden zijn in het Vernieuwde Verbond (‘NT’) aan de oorspronkelijke tekst ten onrechte woorden toegevoegd om de leer van de drie-eenheid in de Bijbel in te voegen. Voorbeelden: 1 Joh. 5:7-8, 1 Tim. 3:16 en Matt. 28:19.

1 Joh. 5:7-8
“Want drie zijn er, die getuigen [in de hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde]: de Geest en het water en het bloed, en de drie zijn tot één.” 

De zin tussen haken wordt in de literatuur aangeduid met het Comma Johanneum. Sommigen zien hierin een bevestiging van de leer van de drie-eenheid. De tekst komt echter in de oudste Griekse handschriften niet voor. Ook wordt hij door de vroege Kerkvaders niet geciteerd, wanneer ze dit gedeelte van de Johannesbrief aanhalen. Moderne Bijbelvertalingen laten het Comma weg of zetten het tussen vierkante haakJesaja Erasmus wilde de tussen haakjes geplaatste tekst niet opnemen in zijn vertaling van de Bijbel omdat deze tekst niet stond in de oudste en betrouwbaarste documenten. Toen dreigde de Rooms Katholieke kerk Erasmus te excommuniceren. Erasmus koos eieren voor zijn geld en nam de tekst vanaf de derde druk alsnog op in zijn vertaling. Het gewoon weglaten van deze woorden durven veel vertalers heden ten dage nog steeds niet aan.

1 Timoteüs 3:16
En buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees

In deze tekst wordt gelezen dat Jezus God is die in het vlees is geopenbaard. Volgens het overgrote deel van de geleerden die onderzoek doen naar de grondtekst van het Vernieuwde Verbond (‘NT’) is het  woord “God” een toevoeging van later datum. De juiste tekst moet zijn: ” …groot is het geheimenis van de godsvrucht die geopenbaard is in het vlees”
Wat volgens Joh 1 wel ‘vlees geworden’ is, zijn alle beloften die betrekking hebben op de Messias. Vleeswording moet letterlijk worden uitgelegd: de Messias is geboren. Zie hiervoor stelling 62.

Matt. 28:19
Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.

Het lijkt er ernstig op dat de tekst toegevoegd is om de leer van de kerkelijke praktijk te rechtvaardigen. Deze verdenking spreekt te meer daar de grote drie handschriften van het Tweede Testament (de Alexandrinus, Sinaiticus en Vaticanus) inderdaad dateren uit de tijd van dit concilie. Oudere citaten van Matt. 28:19 zijn afkomstig van Eusebius van Caesarea (260-339), van wie bekend is dat hem één van de oudste handschriften van het Matt.-evangelie ter beschikking stond. Volgens deze citaten stond dit oorspronkelijk in Matt. 28:19: “Gaat dan henen, discipelt alle volken in mijn naam en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” Zie ook stelling 56.

66.   Romeinen 9:5 Het zetten van leestekens kan zodanig de onbijbelse leer van de drie-eenheid oproepen, al wordt hiermee de betekenis van de tekst geweld aangedaan.

Romeinen 9:5 – Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

Omdat het Grieks geen leestekens kent, kan deze tekst op drie verschillende manieren worden vertaald:

1.    Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

2.    Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen die boven alles is. God is te prijzen tot in eeuwigheid. Amen.

3.    Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen. God die boven alles is, is te prijzen tot in eeuwigheid. Amen.

De meeste vertalingen, zoals ook de Herziene Statenvertaling kiezen voor mogelijkheid 1 omdat die vertaling past bij de leer van de drie-eenheid. Deze tekst wordt door trinitariërs  als bewijs voor de drie-eenheid aangehaald. De andere twee vertalingen verwijzen naar een typisch joodse lofprijzing “Gezegend is JHWH, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid”. Deze typisch Joodse lofprijzing komen wij de hele Bijbel tegen, bijvoorbeeld in Ps. 41:14. Bij alle Bijbelschrijvers heeft het Griekse woord dat vertaald wordt met geprezen of gezegend, altijd betrekking op God de Vader, De Eeuwige en niet op Jezus. Dit zien wij bijvoorbeeld in Mrk 14:61, Lk 1:68, Romeinen 1:25, 2 Korinthiërs 1:3, Efeziërs 1:3 en 1 Pet. 1:3.

Conclusie
Hoewel vertaling 1 dus grammaticaal correct is, moet die toch als fout worden afgewezen omdat God, de Vader, altijd de gezegende is en niet Jezus. Deze tekst kan daarom niet als bewijs dienen voor de leer van de drie-eenheid.


Stellingen over de geschiedenis van de drie-eenheid

67.   In de periode van 66-150 na Chr. verschuift het Christelijk zwaartepunt van Jeruzalem naar Rome. Niet de apostelen, maar de bisschoppen van Rome bepalen dan wat waarheid is. Het geloof dat “eens de voorvaderen is overgeleverd”’ en de Hebreeuwse wortels van Bijbeluitleg worden doorgesneden.

Periode 66 – 150 na Chr.
Dit is de periode die gekenmerkt wordt door het afstand nemen van het Hebreeuwse denken door de nieuwe leiders van de jonge kerk. Zij waren afkomstig uit het heidendom en hadden doorgaans een Grieks filosofische opleiding. Het is ook de periode die gekenmerkt wordt door een verschuiving van de leiding van de jonge kerk van Jeruzalem naar Rome. Leringen worden niet meer door de apostelen en hun leerlingen getoetst. Wat waarheid is wordt in Rome bepaald.

Joden en christenen nog één
Het succes van de Romeinen is voor een deel te danken aan hun vermogen om onderworpen volkeren te assimileren. Volgens de Romeinse staatsfilosofie was de keizer goddelijk en had hij er recht op te worden vereerd. De meeste volkeren in het rijk aanbaden al meer goden en daar kon er nog wel één bij. De Joden echter hadden en hebben slechts één almachtige God, die hen uitdrukkelijk verbood andere goden te vereren. Daarom weigerden de Joden te assimileren. Desondanks was het Jodendom eerst nog een erkende godsdienst en werd hun manier van leven geaccepteerd. Uit historisch onderzoek blijkt dat het christendom in de eerste decennia van haar bestaan beschouwd werd als één van de vele stromingen in het Jodendom en daarom óók door de Romeinen geaccepteerd werd. Joodse christenen bezochten de synagoge. Ook de Bijbel laat duidelijk zien dat gelovigen in de Messias gewoon naar de synagoge gingen en daar deelnamen aan de sjabbat, de feesten en zich ook verder aan de Tora hielden. Zij stonden in hoog aanzien bij heel het volk (Hand. 21:20). In Handelingen 15 zien wij dat geschillen in de leer door de apostelen in Jeruzalem werden opgelost op basis van de Tora en Jezus’ leer en dat zo over de zuiverheid van de leer (‘halacha’) werd gewaakt.

De Joodse oorlogen
In het samen optrekken van Joden en christen kwam verandering door de eerste grote opstand van de Joden. De drang naar een eigen staat, waar de Tora zou gelden als de hoogste wet, was heel groot en leidde dan ook in 66 na Chr. tot de eerste Joodse oorlog tegen de Romeinen. De Joden die geloofden in Jezus de Messias deden hieraan niet mee omdat Jezus gewaarschuwd had voor deze oorlog en zijn volgelingen had aangeraden te vluchten. In 70 na Chr. behaalden de Romeinen onder aanvoering van Titus de overwinning en werd de tempel in Jeruzalem vernietigd.

Met de tempel verdween ook één van de belangrijkste samenbindende factoren. De belasting die de Joden jaarlijks afdroegen aan de tempel in Jeruzalem werd door de Romeinen omgezet in een belasting voor de bouw en het onderhoud van de tempel van Jupiter in Rome. Het verlies van de tempel in Jeruzalem en  het bijdragen aan een heidense tempel frustreerde de Joden tot op het bot. Het feit dat de Joden die in Jezus geloofden niet aan de oorlog hadden deelgenomen kwam de verhouding tussen Joden en christenen niet ten goede.

De jaren van 70 tot 136 na Chr. werden gekenmerkt door regelmatige opstanden van de Joden overal in het Romeinse Rijk. De Joden kregen hierdoor een steeds slechtere naam. Dit veroorzaakte ook rellen van Romeinen tegen de joden. De nederlaag van de Joden in hun tweede oorlog tegen de Romeinen van 132  tot 136 na Chr. onder aanvoering van Bar Kochba die door de Joden als Messias werd beschouwd, maakte aan al hun inspanningen om een eigen staat te stichten radicaal een einde, bijna 18 eeuwen lang.

Christenen nemen afstand van Joden
Van de christenen in Rome hadden er steeds meer een heidense oorsprong. Zij voelden zich in geestelijke zin niet verwant met de Joden. De heel negatieve antisemitische denkbeelden van de Romeinen over de Joden werden door de bekende Romeinse schrijvers Seneca, Persius, Quitilianus en Tacitus te boek gesteld. De algemene teneur van hun schrijven is: “die luie Joden die een dag in de week, op de sjabbat, niet werken en hun lichaam verminken door de besnijdenis”. Door de heel gewelddadige Joodse opstanden tegen de Romeinen was dat denkbeeld alleen nog maar erger geworden. Het is dus logisch dat de kerkvaders met hun heidense Romeinse achtergrond niets van de Joden moesten hebben. De eerste kerkvaders zoals Ignatius, Barnabas en Justinus zetten stelselmatig het Joodse leven van het zich houden aan de wet en het geloof in Jezus tegenover elkaar als onverenigbaar. Hun opvatting is bijvoorbeeld: als je de sjabbat viert, verloochen je Jezus. Ook putten zij zich soms uit in het verspreiden van leugens en haat in de richting van de Joden.

Het was daarom voor christenen belangrijk om niet voor Jood te worden aangezien, wilde je in de Romeinse gemeenschap meetellen. Door niet als Jood te worden beschouwd behoefde je bovendien geen tempelbelasting te betalen. De kerk in Rome wekte haar leden op om zich niet Joods te gedragen. De leden werd verboden om de Sjabbat te houden. Er kwam een verbod op het bezoeken van de synagoge. Pesach werd vervangen door het Paasfeest dat gevierd werd op de dag die gewijd was aan Venus (Aphrodite in Griekenland en Astarte in Israël).

De argumenten om zich niet Joods te gedragen hadden geen Bijbelse grond maar werden voor de gelegenheid bedacht. Zo werd er geleerd dat de sjabbat een straf van God was voor de ongehoorzame Joden en dat die dag daarom voor christenen werd afgeschaft en vervangen werd door de dag van de opstanding, de zondag. Wat jammer, de sjabbat heeft een diepe geestelijke betekenis en het vieren ervan is een opdracht van JHWH (Leviticus 23).

Rome neemt de leiding
In de periode van 70 tot 150 na Chr. namen Joden en christenen steeds meer afstand van elkaar en ontwikkelde de gemeente in Rome zich al snel tot leider van de christenheid en nam die de functie van Jeruzalem steeds meer over. De Christelijke gemeente van Rome was in 95 na Chr. al heel belangrijke geworden, veel belangrijker dan de andere gemeenten. Toen al werd er met respect gekeken naar de gemeente in Rome, zoals blijkt uit een bewaarde brief.

Rome ging zich ook met andere gemeenten bemoeien en deelde binnen de jonge christelijke kerk steeds meer de lakens uit. Zo werd door Rome opgedragen aan andere christelijke gemeenten om de sjabbat af te schaffen en om Pesach niet meer te vieren en te vervangen door Pasen. Er kwamen nieuwe feesten zoals het kerstfeest en er werden Bijbelse feesten als het feest van de Ongezuurde Broden, het Bazuinenfeest, de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest afgeschaft. Het christendom mocht om politieke redenen immers niet verward worden met het diep verachtte Jodendom. Joden waren niet meer welkom in de christelijke gemeenten tenzij zij zich onderwierpen aan de grillen van Rome.

Natuurlijk waren er reacties van mensen die het hiermee niet eens waren. Zo iemand was Polycarpus, een leerling van de apostel Johannes. Rond 150 na Chr. ging hij, een oude man, van Antiochië naar Rome om de toenmalige paus te bewegen om weer terug te keren naar het Bijbelse Pesach en het Paasfeest af te schaffen. Hij had geen succes. De Hebreeuwse wortels waren definitief doorgesneden en vervangen door Griekse. De volgelingen van Jezus werden niet meer vanuit Jeruzalem maar vanuit Rome bestuurd. Ook andere leringen, zoals de leer van de drie-eenheid en de kinderdoop werden vanuit Rome verspreid over de christenheid.

68.   In de periode 150 – 325 na Chr. ontstaan onder invloed van het Griekse denken allerlei theorieën over de aard van Jezus. Ook de leer van de drie-eenheid ontstaat.  Het is één van de vele minderheidsstandpunten.

Periode 150 – 325 na Chr. – het ontstaan van leringen over Jezus
In de periode van 150 -325 na Chr. komen belangrijke theologische leerstellingen tot stand, leerstellingen die soms haaks op elkaar stonden. Dat gold zeker voor de visie van de jonge kerk op Jezus de Messias.

Was Jezus God?
Omdat de wortels met het Hebreeuws denken waren doorgesneden en de invloed van het toenmalige Griekse zich deed gelden, ontstond de discussie over de aard van Jezus. Was hij een man? Was hij God? Was Hij God die als een man verscheen? Was hij een illusie? Was Hij louter een man die God werd? Was hij door God de Vader geschapen, of was Hij eeuwig met de Vader?

Wij moeten ons realiseren dat de ‘kerkvaders’ uit het heidendom kwamen en gewend waren aan een veelheid van goden: keizers die beschouwd werden als incarnaties van goden en goden die zich presenteerden als gewone mensen. Zo werd Paulus in Handelingen 14 als Zeus gezien, die in mensengedaante was neergedaald. Ook was men in de Romeinse tijd vertrouwd met het idee van de drie-eenheid – drie goden die gezamenlijk een eenheid vormden.  Hieronder een overzicht van de diverse drie-eenheden.

Oorsprong  en de bijbehorende drie-eenheden
Babylon: Nimrod (vader), Semiramis (moeder), Tammuz (kind)
Egypte: Osiris (vader), Isis (moeder), Horus (kind)
Egypte: God (afgod!), Ka-Mutef, Farao
Kabbalah: Kether, Wereldmoeder, Wereldvader, 
Plato: Vader God, Zoon God, Wereldgeesten
Rk: Heilige Geest (vader), Maria (moeder), Jezus (kind)
Rk: God de Vader, God de Heilige Geest, God de  Zoon

De vraag of Jezus dezelfde was als de enige God, de Heer JHWH, zou geen Jood zich ooit in het hoofd halen. Maar in de heidense cultuur van het Grieks-Romeinse denken van die tijd was het een geoorloofde en logische vraagstelling.

Op dit terrein was er binnen de jonge kerk absoluut geen eenheid. Al is wel bekend dat in het oostelijk deel van het Romeinse Rijk Jezus nog geen goddelijke status had, maar gezien werd als mens die door God gezonden was. Jezus is de eerste, dat is belangrijkste, van vele broeders. In de kerkvergadering van de oosterse kerk werd hierover later door de synode van Antiochië duidelijkheid verkregen.

Tertullianus
De kerkvader Tertullianus introduceerde pas ongeveer 200 na Chr. de term “drie-eenheid”. Door zijn krachtige en heldere Latijnse schrijfstijl en het gegeven dat hij de eerste kerkvader was die schreef in het Latijn, geldt hij als de schepper en vader van het Kerklatijn. Omdat het Latijn in die dagen in een belangrijk deel van het Romeinse Rijk de voertaal was, kreeg hij heel veel invloed binnen de jonge kerk.

Tertullianus bedacht het woord Trinitas voor de drie-eenheid van het goddelijk wezen. Hij noemde Vader, Zoon en Heilige Geest: tres personae (drie personen). Toch zijn de drie personen één. Hij sprak van una substantia (één wezen). God bestaat volgens Tertullianus in één wezen en drie personen. Una substantia en tres personae zijn begrippen die Tertullianus introduceerde om zijn gedachte over god onder woorden te brengen. De doordenking van de drie-eenheid, een centraal leerstuk in het Romeins-christelijk belijden, gaat goeddeels terug op het werk van Tertullianus. Van Tertullianus is ook het idee dat Christus een echt mens en tegelijk ook echt God is.

Synode van Antiochië
In de kerk van het oostelijk deel van het Romeinse Rijk en in de landen die nog verder naar het oosten liggen en waar het christendom voet aan de grond had gekregen, heerste zoals gezegd algemeen de opvatting dat Jezus een mens was, en niet God. Er werd daar fel tegen de opvatting van Tertullianus geprotesteerd. In 268 na Chr. werd daarom door de oostelijke kerk een vergadering in Antiochië belegd over de aard van Jezus. Daar werd vastgesteld dat Jezus niet gelijk was aan de Vader en maar ondergeschikt was aan Hem.

69.   In de periode 325 – 400 na Chr. is de leer van de drie-eenheid door het Romeinse Rijk om politieke redenen aan de christelijke kerk opgelegd en als staatswet met veel bloedvergieten gehandhaafd.

Arius
Arius (250/256 – 336 na Chr.) was een man uit Libië die zijn opleiding kreeg in Antiochië. Hij werd één van de kerkleiders in Alexandrië. Hij was een onberispelijk man. Arius zegt zijn belijdenis: “Wij erkennen één God, de enige ongeborene, de enige eeuwige, de enige zonder oorzaak of begin, de enige ware, de enige die onsterfelijkheid bezit, de enige wijze, de God van de wet en de profeten en het nieuwe verbond.  de verwekker van zijn enige Zoon voor oneindige tijden. Hij houdt zich nadrukkelijk vast aan de leer zoals die was vastgesteld in Antiochië verder. Hij stelde ook dat God Jezus voor alle tijden als eerste heeft geschapen als een volmaakt mens die volledig ondergeschikt is aan God, de Vader.

De aanhangers van de leer van de drie-eenheid, met Rome als centrum, waren fel gekant tegen hem. Er ontstond daardoor in het begin van de vierde eeuw een felle strijd tussen de aanhangers van Arius en die van de leer van de drie-eenheid, waarvan Athanasius de duidelijkste spreekbuis was. De strijd werd beslecht op het Concilie van Nicea en Arius werd als ketter verbannen. Al heel snel echter werd zijn verbanning opgeheven en de dag voordat hij weer officieel toegelaten zou worden in de kerk – het zou met een inwijdingsplechtigheid worden gevierd – stierf hij. Zijn vrienden beweren dat vergiftiging de doodsoorzaak was.

Het Concilie van Nicea
In 325 na Chr. werd in Nicea een kerkvergadering bijeen geroepen door Constantijn de Grote, keizer van het Romeinse Rijk. Constantijn was zelf nog geen christen maar een aanhanger van de Mithrascultus van de onoverwinnelijke zon. Hij verbond kerk en staat en zag groot strategisch voordeel in het christendom als samenbindende factor binnen het Romeinse Rijk. Constantijn begreep dat de “christelijke” religie – al was ze inmiddels afvallig en door en door verdorven – doeltreffend kon worden gebruikt als een vernieuwende en verenigende kracht ter verwezenlijking van zijn grootse plan om een absoluut heerser te worden. Hij nam de grondslagen van het afvallige christendom over om steun te winnen ter bevordering van zijn eigen politieke doeleinden en besloot de mensen te verenigen onder één “katholieke” of universele religie. Heidense gewoonten en vieringen kregen een “christelijke” naam en “christelijke” geestelijken ontvingen de status, het salaris en het invloedrijke gezag van heidense priesters.

De gewelddadige ruzie tussen de voor- en tegenstanders van de leer van de drie-eenheid waren niet bevorderlijk voor de gewenste eenheid binnen het Romeinse Rijk en er moest dus een oplossing worden geforceerd.
Alle vertegenwoordigers van de kerken binnen het Romeinse Rijk werden uitgenodigd, alsook vertegenwoordigers van de Mithrascultus. Keizer Constantijn, zelf een aanhanger van de zonnegod, zat de vergadering voor en leidde de discussies. Het ging hem niet om de vraag of Athanasius dan wel Arius gelijk had, maar om het bereiken van eenheid. Athanasius slaagde erin om zijn theologie op te leggen op de afgevaardigden, die de hete adem van de keizer in hun nek voelden. Uiteindelijk werd voor het minderheidsstandpunt van Athanasius gekozen. Jezus kreeg zo de status van gelijkheid aan God de Vader. Andere minderheidsstandpunten, waaronder dat van Arius, werden verworpen. Maar unanimiteit binnen de vertegenwoordigers van de kerken was ver te zoeken. Zo ontstond de vreemde situatie dat de staat aan de kerk oplegde te geloven en te leren dat Jezus dezelfde was als God, de Vader. De show van overeenstemming deed Constantijn genoegen, die geen verstand had van de theologische kwesties. Postuum zou hij zich tot God laten verklaren.

De periode tussen de Concilies van Nicea en Constantinopel
Na de raad bleven de bisschoppen ieder hun eigen leer verkondigen en woedde het conflict tussen de aanhangers van Arius en Athanasius nog bijna zestig jaar voort. Arius werd verbannen, maar hij en zijn volgelingen slaagde erin om keizerlijke gunst te herwinnen. Athanasius raakte daarop in ongenade en werd niet minder dan vijf keer verbannen. Athanasius ontpopte zich in deze periode als een vasthoudend en fel bestrijder van de Arianen. Athanasius beweerde dat door de leer van Arius de mens niet kon worden verlost en verzoend. Ook betichtte Athanasius Arius ten onrechte dat hij foute intenties had door welbewust af te wijken de christelijke waarheid. Eeuwenlang is het beeld dat Athanasius van Arius heeft opgebouwd van een niet integere man leidend geweest voor de christelijke kerk. Nog steeds leeft in veel christelijke teksten Arius voort als de grote ketter en niet als de integere, oprechte en toegewijde christen die hij was (zie Rowan Williams in Arius: Heresy and Tradition (1987). In de loop der tijden is iedereen die de leer van de drie-eenheid verwierp, net zoals Arius als een niet integer sujet veroordeeld. Vaak moest dit met de dood worden bekocht.

Het was heel moeilijk om zijn geloofsbelijdenis van Nicea te laten beklijven. De voortdurende verschillen waren soms gewelddadig en bloedig. Christenen begonnen elkaar af te slachten over hun standpunten over Jezus en God. Over de nasleep van het Concilie van Nicaea schrijft de bekende historicus Will Durant (The Story of Civilization, Vol. 4: The Age of Faith, 1950, p. 8) dat waarschijnlijk in deze periode meer christenen zijn afgeslacht door de christenen dan door alle vervolgingen van christenen door heidenen in de geschiedenis van Rome samen. Over de periode van 340 tot 380 na Chr. schrijft professor Harold Brown dat de geschiedenis van de leer van de drie-eenheid veel weg heeft van intriges van een gewelddadige bende en dat de leiding van de Heilige Geest ver te zoeken was.

Inmiddels was ook de heilige Geest een discussiepunt geworden. Was de heilige Geest een synoniem voor God de Vader? Was de heilige Geest een aparte persoon naast God, de Vader, en Jezus de Messias? Was de heilige Geest ondergeschikt aan de Vader?

Het Concilie van Constantinopel
In het jaar 381 belegde Theodosius de Grote, keizer van het Romeinse Rijk, een Concilie in Constantinopel om de bovengenoemde geschillen op te lossen. Gregorius van Nazianzus, toen net benoemd tot aartsbisschop van Constantinopel, zat het concilie voor. Maar vanwege ziekte en intriges op het Concilie trok hij zich al snel terug. Nectarius, een bestuurder van Constantinopel, werd de nieuwe voorzitter. Hij was geen christen en moest daarom in allerijl onderwezen worden in de beginselen van het christelijk geloof en daarna worden gedoopt. Het is natuurlijk heel bizar dat een man die geen christen is, de vergadering leidde die de leer over het wezen van God moest vaststellen. Weer stond niet de waarheid, maar het verkrijgen van eenheid, centraal.

In deze kerkvergadering waren een aantal bisschoppen, die hun wortels hadden in de Griekse filosofie en vooral in de ideeën van Plato, heel dominant aanwezig. Uiteindelijk werd hier de leer van de drie-eenheid officieel vastgesteld, hoewel de theologische discussie nog niet was afgerond. Vanaf dat moment gold de leer van de drie-eenheid als de officiële leer van de kerk. Keizer Theodocius vaardigde edicten uit dat iedereen in de leer van de drie-eenheid moest geloven en dat de “gekken” die dat niet deden, moesten worden gebrandmerkt met de naam ketters. Ook mochten hun samenkomsten geen kerken genoemd worden. Er volgt ook een dreigement: “Zij zullen in de eerste plaats lijden aan de straf van de goddelijke veroordeling, en in de tweede plaats door ons gestraft worden met een straf die wij volgens de wil van de hemel zullen vaststellen.”

70.   Het christendom moet alijah maken, zich los maken van Rome, Wittenberg, Heidelberg en de Asuza street/Toronto en op reis gaan naar Jeruzalem.

2 Timoteüs 4: 3-4 – Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels.

De moderne mens
De moderne westerse mens beschouwt vooral die zaken als goed en nastrevenswaardig die prettig zijn, goed in het gehoor liggen, gemakkelijk te realiseren zijn, aangenaam zijn, een goed gevoel geven. Ook het christendom ontkomt niet aan de invloed van dit marketingdenken. In deze tijd met zijn talloze leringen die het gehoor strelen, is deze tekst van Paulus volledig de waarheid geworden.

Als wij Jezus willen volgen, zullen wij het deze mentaliteit radicaal moeten afrekenen. Wij zullen moeten afrekenen met onze eigen begeerte. Niet meer ik, maar Christus in mij.

Alijah
Joden vanuit de hele wereld maken alijah. Dat betekent de terugkeer naar het beloofde land, naar Israël. Het betekent de oude vertrouwde omgeving verlaten en op reis gaan. Terug naar de oude wortels van het voorgeslacht.

Ook het christendom zal alijah moeten maken. Niet letterlijk op reis gaan naar het beloofde land, maar wel geestelijk. Het betekent weggaan uit de oude vertrouwde omgeving van Rome, Wittenberg, Heidelberg en de Asuza straat/Toronto. Het betekent de vertrouwde leerstellingen van Tertullianus, Augustinus, Luther en Calvijn verlaten en terugkeren naar de oude leer van de apostelen. Het betekent geestelijk afstand nemen van familie en vrienden, onbegrip en afwijzing verdragen om uiteindelijk deel te krijgen aan de rijke beloften van het evangelie.